Ak Flashcards

1
Q

Gebiedskenmerk

A

Klimaat, hoogtelling, reliëf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bewonerskenmerken

A

Opleiding, inkomsten, leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Autodichtheid

A

Aantal auto’s op 1 vierkante kilometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bebouwingsdichtheid

A

Het aantal woningen per hectare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

BBP

A

Alles wat er in een jaar in een land verdient word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bestemmingsplan

A

Wat er met de ruimte in een bepaalde gemeente mag gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Forensisme

A

Het vervoer van woongemeente naar werkgemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Renovatie

A

Iets nieuws maken in het huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Restoratie

A

Oud iets herstellen, vroegere toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welvaart

A

Rijkdom van een land gemeten op basis van geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welzijn

A

Rijkdom van een land op basis van levensomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gemiddelde levensverwachting

A

Hoe oud mensen gemiddeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Monocultuur

A

Op hetzelfde stuk grond hetzelfde gewas word gepland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voedselproductie

A

Omzetten van landbouw producten naar voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Achterstandswijk

A

Een wijk waar ze maatschappelijke en sociale achterstand hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leefomgeving

A

De natuurlijke omgeving zoals natuur

17
Q

Leefbaarheid

A

Of de Buurt, dorp, wijk geschikt is om te wonen

18
Q

Woonomgeving

A

Ligt je huis aan een drukke straat of rustige laan of industrieterrein

19
Q

Voedselvoorziening

A

Genoeg eten voor iedereen

20
Q

Globalisering

A

Niet ieder land voor zich maar meer over de hele wereld bekijken dus meer samenwerkingsverband

21
Q

Beroepsbevolking

A

Mensen die boven een bepaalde leeftijd een bepaalde periode arbeid aanbieden

22
Q

Handelsbelemmering

A

Geen vrije handel tussen landen door beschermende maatregelen

23
Q

Genetische gemodificeerde

A

Veranderingen aangebracht in het dna

24
Q

Kwantitatieve honger

A

Dan krijg je te weinig eten

25
Q

Kwalitatieve

A

Als iemand wel eten heeft maar te weinig eet met vitamines mineralen en eiwitten