Algemene begrippen Flashcards
Prognostische waarde
Overlevingskans/Levensduur
Predictieve waarde
Behandeling wel/niet mogelijk
WMO
Wet Medisch Wetenschappelijk Onderzoek; Er moet toestemming van commissie en proefpersoon zijn.
EMA
Europese Medicijnen Agency
Zorginstituut
Adviseert minister over basispakket
Screeningsprogramma voor darmkanker
FIT
Twee cellijnen bloed
Myeloide stamcel, Lymfoide stamcel
Relatieve survival
Absolute overleving patientenpopulatie / Absolute overleving gezonde populatie
Methyleenblauw
Basisch.
Voor: Nucleinezuren
Eosine
Zuur
Voor: Eiwitten
Azuren
Basisch
Voor: Granules
Myeloide cellijnen
Erytrocytair (Ronde kern)
Megakaryocytair (Groot, rare kern)
Granulocytair (Rare kern/Meerkernig)
Monocytair (1 rare kern)
Lymfoide cellijn ontwikkeling
T/B lymfocyt -> Kleine lymfocyt -> Grote lymfocyt -> Plasmacel
Herkennen basofiele granulocyt
Donker paarse cel met donkere stippen
Herkennen eosinofiele granulocyt
Roze cel maar paarse kernen
Herkennen neutrofiele granulocyt
Cel doorzichtig, paarse kernen
Centromeer
Zit tussen de chromatiden
Centriool
Zitten spoeldraden aan vast. nodig voor orgnaisatiecentrum en mitose.
Transitie
Andere base, maar met dezelfde aantal ringen (AG, CT)
Transversie
Andere base, maar met ander aantal ringen
Purines
Twee ringen (GA)
Pyrimidine
Een ring (CT)
Drie soorten carcinomen
Plaveiselcelcarcinoom (non klierweefsel)
Adenocarcinoom (cylindrisch, buisvormig, klierweefsel)
Ongedifferentieerd carcinoom
Sarcoom
Tumor in steun- en bindweefselcellen
(Spier, bindweefsel, kraakbeen, bot)
Lymfoom
Tumor van lymfecellen of bloedcellen
Dna schade kleine adduct (dubbelhelix blijft in orde)
- Spontane hydrolyse (deletie)
- Deaminatie (Transitie)
- Zuurstofradicaal (Guanine => 8-oxoguanine => T)
Dna schade grote adduct (dubbelhelix verstoort)
- Benzopyreen (Guanine => G BPDE => T)
- UV (Intrastreng crosslinks)
Base excisie reparatie BER
Kleine adducten herstellen
1. Glycosylase herkent de fout, maakt AP-site.
2. Endonuclease knipt stukje eruit
3. DNA polymerase en ligase
Globaal genoom Nucleotide excisie reparatie NER
- Herkenning vd fout door XPC en RAD23
- Openen vh DNA door RAD23
- Eruit knippen door XPF en XPG
- DNA polymerase en ligase
Transcriptie gekoppeld Nucleotide excisie reparatie NER
- Herkenning vd fout door CSB
- Backtracking van DNA polymerase door CSA
- Eruit knippen door XPF, XPG
- DNA polymerase en ligase
Niet-Homologe End Joining (NHEJ)
Onnauwkeurig herstel dubbelstrengs DNA breuk.
1. Herkenning door KU70/80 complex
2. Activatie van eiwitten
3. Ligase plakt dichtsbijzijnde strenguiteinden aan elkaar
Homologe recombinatie (HR)
Nauwkeurig herstel dubbelstrengs DNA breuk. Gebeurt alleen tijdens S/G2.
1. RAD51 herkent fout
2. RAD51 maakt 2x enkelstrengse staarten
3. Paren met zusterchromatide
4. DNA polymerase en DNA ligase
5. Elke streng weer naar eigen kant
Theta-Mediated End Joining (TMEJ)
Combinatie van HR en NHEJ. Plakt dichtsbijzijnde strengen aan elkaar mits een deel vd basevolgorde complementair is aan elkaar.
Heterozygositeit
Twee verschillende allelen
Homozygositeit
Slechts 1 allel of twee keer hetzelfde allel
Nonsense mutatie
Mutatie waardoor stopcodon ontstaat. mRNA is even lang, eiwit is korter dan normaal.
Missense mutatie
Mutatie waarbij ander aminozuur, maar weinig effect. mRNA en eiwit even lang als normaal.
Anaplasie
Lage mate van differentiatie/uitrijping
Aneuploïdie
Abnormaal aantal chromosomen in de cel.
Disseminatie
Metastase van bloedcellen
Checkpoints in de G1-fase
Restrictiepunt: Cycline D/CDK4 => E2F/pRB. Remming door: p16ink4a => Remt cycline complex
G1/S checkpoint: Cycline E/CDK2 => S-fase
Remming door: P53 => P21=> Remt cycline complex
Checkpoints in de S-fase
Intra-S checkpoint:
Cycline A/CDK2 => DNA synthese
Remming door: Rad50/Nbs1 => ATM Kinase actief => Stijging CHK2 => Remt cycline complex
Checkpoints in de G2-fase
Hierbij wordt gecontroleerd of replicatie volledig was.
G2/M checkpoint: Cycline B/CDK1 => Overgang mitose
Checkpoints in de mitose
MAD1 en BUB1 voelen of er spanning staat op de spoeldraden => Bij spanning progressie van de anafase.
Adjuvante behandeling
Na een operatie preventief chemo/immuuntherapie
Neo-adjuvante behandeling
Vooraf aan een operatie chemo/immuuntherapie. De tumor was al resectabel, maar ze hopen minder weg te hoeven snijden.
Inductie behandeling
Er wordt een chemo/immuuntherapie gegeven op de hoop dat de tumor resectabel wordt. Vooraf is onbekend of operatie zal plaatsvinden of niet.
Operabiliteit
Patient zijn conditie is goed genoeg om operatie te ondergaan.
Resectabel
Tumor is klein genoeg om er volledig uit te worden geopereerd. Curatief.
Sequentieel
Behandeling achter elkaar
Concomitant
Behandelingen tegelijk
Linear Energy Transfer (LET)
Hoog/Laag LET
Dichtheid energie-afgifte van ioniserend deeltje.
Laag LET: Indirecte DNA schade (radicalen). Bijv: alfa, beta, gamma
Hoog LET: Directe DNA schade (zuurstofradicalen). Bijv: Protronen, neutronen
Hypofractioneren
Minder fracties, hogere fractiedosis.
Zelfde totale dosis.
Hyperfractioneren
Meer fracties, lagere fractiedosis.
Hogere totale dosis.
Acceleratie
Zelfde totale dosis toedienen, maar over kortere tijdsperiode.
Zelfde aantal fracties en fractiedosis.
Therapeutische index
Verschil tussen therapeutisch effect op de tumorcellen en toxisch effect op gezonde cellen
Vinca-alkaloïden
Stof die polymerisatie van tubuline voorkomt. Hierdoor geen nieuwe microtubuli (anafase).
Taxanen
Stof die depolymerisatie van tubuline voorkomt. Hierdoor geen nieuwe microtubuli (anafase).
Procentuele Diepte Dosis
Percentage hoeveel v.d. dosis een plek in het lichaam bereikt.
Meestal is de hoogste dosis net onder de huid. Des te hoger de energie, des te dieper in het lichaam is de 100% PDD.
Lead time bias
De tijd tussen het preklinisch detecteerbaar worden en de eerste klinische symptomen.
Eerdere diagnose lijkt tot langere survival te leiden, maar dat komt doordat de diagnose eerder is gesteld.