Atelier 2 - Mesurer Flashcards
aangeven van een daling
marquer un fléchissement
resultaat
résultat (un)
groeien
croitre
gehoopt
escompté
espéré
as
axe (un)
verminderen
réduire
een te verwaarlozen vooruitgang
une progression négligeable
De omzet is met 39% gedaald
Le chiffre d’affaires a diminué de 39 pour cent
voorstellen
représenter
opvallende vooruitgang
une progression considérable
veelbelovend
prometteur
val
chute (une)
een enorme vooruitgang
een spectaculaire vooruitgang
une progression énorme
une progression spectaculaire
een piek bereiken
atteindre un sommet
stijging
hausse (une)
bereiken
atteindre
avoir atteint
grafiek
graph(ique) un
tracé, lijn
tracé (un)
studie
étude (une)
vooruitgang
progression (une)
achteruitgang
recul (un)
daling
baisse (une)
stabiel
stable
eindigen op een piek
terminer en hausse
De jaaromzet bedraagt 500 miljoen euro
Le chiffre d’affaires s’élève à 500 millions d’euros.
Le chiffre d’affaires est de 500 millions d’euros.
Het aantal studenten toegepaste informativa blijft stabiel
Le nombre d’étudiants en informatique appliquée reste stable
De verkoop is gestegen met 20%
Les ventes ont augmenté de 20 pour cent
vermeerdering
augmentation (une)
curve
courbe (une)
is gemiddeld
Est environ de / est plus ou moins