Ba1B Flashcards

1
Q

Wat zegt de Folk-psychologie over intelligentie?

A
  • Probleem oplossend vermogen
    -Inzicht
    -open-mindedness
    -nieuwsgierigheid
    -sociale vaardigheden
    -belezenheid
    -verstand
    -IQ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke factoren bestaat inteligentie volgens Sternberg?

A
  • Analytische intelligentie (vgl. Spearman)
    • Creatieve intelligentie (dingen verzinnen)
    • Praktische intelligentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de benadering van inteligentie van Spearman?

A
  • Mensen die hoog scoren op de ene test, scoren vaak ook hoog op de andere test
    • Statische benadering
    • Een centrale factor in intelligentie
    • Hiërarchische ordening
    • Academische intelligentie (cognitieve vaardigheden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarin kunnen we emotionele intelligentie verdelen?

A
  • Interpersoonlijke intelligentie: het vermogen om andere mensen te begrijpen: wat ze motiveert, hoe ze werken, hoe met ze samen te werken.
    • Intrapersoonlijke intelligentie: de capaciteit om een accuraat, waarheidsgetrouw beeld te vormen van de eigen persoon, het vermogen om jezelf te kunnen motiveren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke 2 grote gebieden meten we intelligentie?

A

Verbaal:
- Informatie
- Woordenschat
- Verbaal geheugen
- Analogieën (bv cijfer rijtjes)
- Rekenen
Performaal:
- Oog-hand coördinatie
- Ruimtelijk inzicht
- Concentratie
- Geheugen/ associatief leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke andere manieren kan intelligentie worden gemeten?

A
  • Bij baby’s: gewenningstijd aan plaatjes
    • Bij volwassenen: reactiesnelheid
    • Cerbrale glucose metabolisme
    • Evoked potentials: waar in de hersenen energie?
    • MRI: meten van activiteit in de hersenen tussen 2 groepen mensen
    • Meten van ontwikkeling van hersenen bij normale en begaafde kinderen: bij begaafde kinderen is de cortex dunner, wordt dan dikker en daarna weer dunner, vergeleken met normale kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is de verdeling van IQ over de bevolking?

A
  • Het IQ is voornamelijk (55%) bepaald door erfelijke factoren.
  • Globaal gezien neemt de IQ steeds meer toe en nemen de verschillen tussen groepen af.
  • Flynn-effect: intelligentie stijgt elke 10 jaar met 3 punten.
  • Het verschil in IQ tussen autochtone en allochtone Nederlanders wordt kleiner over de generaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is persoonlijkheid? En wat is een persoonlijkheidsstoornis?

A

Persoonlijkheid: een uniek en langdurend bestaand patroon van innerlijke ervaringen en uiterlijk gedrag dat karakteristiek is voor een bepaald individu

Persoonlijkheidsstoornis: een overheersend, langdurend bestaand en inflexibel patroon van innerlijke belevingen en gedrag dat opvallend afwijkt van de verwachtingen van de cultuur waar de persoon in leeft en dat leidt tot stress of beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de typen van de Typologie van Kretschmer/Sheldon?

A

Leptosoom/ectomor: lang en mager, introvert, angstig en piekerend, ziekte: schizofreen.
Pyknicus/Endomorf: dik en rond, vrolijk, maar ook treurig, ziekte: manische deprassiviteit.
Atletisch/mesomorf: gespierd en breedgeschouderd, assertief en energiek, ziekte: epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de verschillende opvattingen van filosofen over persoonlijkheid?

A

Type theorie: categoriën
- Hippocrates (sanguin, cholerisch, flegmatiek, melancholisch, de 4 vloeistoffen)
- Sheldon (endomorf, ectomorf, mesomorf)
Psychodynamisch: ontwikkeling
- Freud (id, ego, superego)
Person-centred: uniciteit van het individu
- Maslow, Rogers (hierarchie van behoeften, self-actualization)
Trek theorie: continuïteit
- Eysenck (intro/ extraversie, stabiliteit/ instabiliteit)
- Norman (the big five)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zegt de structurele benadering van Freud?

A
  • We hebben een Id: onbewust (i want that now, wat je wilt)
    • We hebben een deel wat onbewust gaat maar waar je wel over na kan denken; super ego (its not right to do that, regels die je kent)
    • En een deel wat bewust gaat
    • De ego zit tussen alle 3 de niveau’s in (maybe we can compromise)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zegt de humanistische benadering van Maslow/Rogers?

A

-De mens staat centraal met een Hiërarchie van behoeften
-Ideaal vs. reëel zelfbeeld
Incongruent beeld: als het zelf beeld verschillend is van de ideale zelf, moeilijk
Congruent beeld: als het zelf beeld gelijk is aan de ideale zelf, persoon is meer stabiel

De piramide van Maslow:
- Zelf-actualisatie
- Esthetische behoeften
- Cognitieve behoeften
- Behoefte van waardering
- Behoefte aan liefde
- Veiligheidsbehoefte
- Fysiologische behoeften

De volgorde van behoeften kan individueel verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de uitgangspunten van de trektheorie? En wat zijn de problemen?

A
  • Een trek is gradueel: iedereen heeft dezelfde trekken, alleen de mate waarin verschilt
    • Een beperkt aantal trekken is voldoende om de veelheid aan gedrag te beschrijven
    • Uit de samenhang van gedragingen kunnen we de trekken afleiden (factor-analyse)
    • Een trek is te meten

Voorbeelden van trek-theorien:
Theorie van Eysenck: twee dimensies
- Neurotisch vs stabiel en introvert vs extravert
- Biologisch bepaald
- Gevolgen voor psychopathologie

Problemen van de trek theorie:
- Gedrag wordt grotendeels bepaald door de situatie (bv. Eerlijkheid)
- Er is een ‘trek x situatie’ interactie
- Personen verschillen in consistentie van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de theorie van Norman over persoonlijkheid?

A

Theorie van Norman: Big Five
- Extraversie, emotionele stabiliteit, vriendelijkheid, zorgvuldigheid, openstaan voor ervaringen en cultuur

- Neuroticisme (bv zorgelijk)
- Extravert (bv graag in gezelschap)
- Zorgvuldig (bv houdt zich aan regels)
- Open (bv creatief)
- Vriendelijkheid (bv behulpzaam)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt gedrag bepaald door genen en de omgeving?

A

Gedragsgenetisch onderzoek onderscheidt 2 omgevingsinvloeden:
- Door gezinsleden gedeelde omgevingsinvloeden (bv. Opvoedingsstijl)
- Unieke omgevingsinvloeden (bv vrienden)

Alleen unieke omgevingsinvloeden lijken van belang bij verschillen in persoonlijkheid. Gezinsomgeving speelt geen rol.

Wat kunnen deze unieke omgevingsinvloeden zijn?
- Geboortevolgorde?
- Verschillende vrienden?
- Unieke ervaringen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn belangrijke persoonlijkheidstrekken voor de arts? (om te herkennen bij patiënten)

A
  • Vulnerability: (angst, neuroticisme): geneigdheid tot angstige en depressieve klachten&raquo_space; meer psychische en somatische klachten bij ziekte en behandeling
    • Health locus of control: geneigdheid om de controle over de gezondheid bij zichzelf vs, non-compliance aan gedragsregels
      Type A: geneigdheid tot woede&raquo_space; meer kans op hart- en vaatziekten