Bedrijfseconomie Flashcards
Consumptieve kredieten:
Lening voor consumeren
-persoonlijke lening
-doorlopend krediet
-rood staan
-credit card
-huurkoop
-koop op afbetaling
-lease
*private lease
*operational lease
*financial lease
Persoonlijke lening en doorlopend krediet verschil
Sws annuïteiten leningen dus aflossing+rente=maandelijks hetzelfde bedrag
Bij persoonlijk moet ik een lening bedrag afbetalen en dan een nieuwe lening openen. Bij doorlopen kan je het afgeloste bedrag weer opnemen en hoef je dus niet eerst het hele bedrag aftebetalen.
Rood staan en creditcard
Rood staan is op je rekening-courant(= betaal rekening) en kost weinig tot geen geld
Credit card is alleen als je er van leent en hoeft niet en kost geld
Huurkoop en kopen op afbetaling verschil
Bij huurkoop is het niet van jou TOT de laatste termijn is betaald, bij kopen op afbetaling is het van jou ZODRA je gaat beginnen met betalen
Lessor
Verhuurder
Lessee
Huurder
Private lease
Zelf
Maandbedrag
Alleen zelf benzine rest lessor
Juridisch eigenaar=lessor
Operational lease
Bedrijf
Tussentijds opzegbaar
Juridisch eigenaar= lessor
Financial lease
Bedrijf
Eigendom lessor
Tussentijds NIET opzegbaar
Juridisch eigenaar= lessor
BKR
Bureau Krediet Registratie= hoeveel schulden je hebt, elke lening wordt geregeisteerd
Huis onder water
Huis minder waard dan de lening dus hypotheekaire lening heeft nog steeds risico vanwege mogelijkheid op onder water staan huis maar minder vanwege grote onderpand
Hypotheekgever en nemer
Nemer= bank want bank ontvangt recht van hypotheek
Gever= huiseigenaar want jij geeft recht van hypotheek aan bank
Soorten hypotheek:
- Lineaire hypotheek
- Annuïteiten hypotheek
- Aflossingsvrije hypotheek
(4. Beleginghypotheek/spaarhypotheek–>bestaat niet meer)
lineaire hypotheek
-elk termijn zelfde aflossingsbedrag
-rente dus elk jaar lager
-dus belastingvoordeel elk jaar lager
annuïteiten hypotheek
-rente+aflossing elk jaar hetzelfde
-rente elk termijn groter, aflossing elk termijn kleiner, maar samen zelfde bedrag per termijn
-belastingvoordeel dus elk jaar lager maar in de eerste jaren wel groter dan bij lineaire hypotheek
aflossingsvrije hypotheek
-geen aflossing
-rentebedrag elk jaar gelijk
-belastingvoordeel elk jaar zelfde want je betaalt geen aflossing
belastingvoordeel bij hypotheken
rente mag je aftrekken van het geld waar je belasting over moet betalen
totale te betalen intrest bij annuïteiten
(annuïteiten*looptijd lening)-geleende bedrag
proportioneel
zelfde percentage–>iedereen betaalt in procenten hetzelfde
progressief
hoger inkomen=in verhouding hogere belasting
bruto uitgaven
intrest+aflossing
netto uitgaven
intrest+aflossing-belastingvoordeel
belastbaar inkomen
bruto inkomen-afterkposten
belastingvoordeel
(% inkomensbelasting/100)*betaalde intrest
-hangt af van je belastingtarief–>in NL gaat het van je lage tarief af
marginaal tarief
% belasting te betalen aan elke extra verdiende euro