Begrippen 3.2 Flashcards

1
Q

fossiele brandstoffen

A

De brandstoffen bruinkool, steenkool, aardolie en aardgas, die ontstaan zijn uit miljoenen jaren oude resten van planten en dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uitputbare energiebronnen

A

Bronnen van energie die op kunnen raken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

conventionele olie en gas

A

Olie en gas dat makkelijk te winnen is, omdat het na het ontstaan is verplaatst naar een reservoirgesteente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

teerzand

A

Oliehoudende afzettingen van zand en klei. De winning is kostbaar en
milieuonvriendelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

energieverbruik/pp

A

De hoeveelheid energie die één inwoner inzet voor zijn manier van leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CO2-voetafdruk/pp

A

De hoeveelheid CO2 die voor één inwoner uitgestoten wordt om zijn
manier van leven mogelijk te maken. Zie ook CO2-uitstoot/pp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CO2-uitstoot/pp

A

Zie CO2-voetafdruk/pp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

energietransitie

A

Het overschakelen van fossiele brandstoffen op energiebronnen die niet
opraken en geen CO2 uitstoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

duurzame energiebronnen

A

Energie die niet vervuilt en nooit opraakt, zoals windenergie en zonne-energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly