begrippen geschiedenis kolonialisme Flashcards

1
Q

Imperialisme

A

het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld uit willen breiden, gebieden veroveren en beheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Maritiem

A

Behorend tot de zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kolonialisme

A

Politiek die erop gericht is nieuwe gebieden te stichten, overheersen, veroveren of uit te buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Plantage

A

Landbouwdomein waar op grote schaal vaak 1 soort gewas wordt verbouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Indirecte kolonialisme

A

Het gebied wordt niet rechtstreeks bestuurd door de kolonisator maar door lokale heersers om de bevolking onder controle te houden. Lokale heersers verantwoording aan kolonisator.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Directe kolonialisme

A

Het gebied wordt rechtstreeks bestuurd door kolonisator zonder lokale heersers om bevolking onder controle te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Monopolie

A

Een situatie waarin een product/ dienst door 1 bedrijf/ partij wordt aangeboden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Burgerij

A

Sociale klasse van mensen uit de middenklasse die hun macht/status ontlenen aan hun vermogen, opleiding en werk ( handelaars, advocaten,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mercantilisme

A

De staat grijpt in op de economie via de handel door meer te exporteren dan importeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Handelskapitalisme

A

Het investeren van geld in handel met de verwachting winst te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Protectionisme

A

De staat beschermt de eigen economie, zorgt ervoor dat ze erop vooruit gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Handelsfactorij

A

Nederzetting als steunpunt voor overzeese handel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mare clausum

A

Een zee/bevaarbaar water valt onder het grondgebied van een enkele staat en niet door andere staten toegankelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mare Liberum

A

Een zee/bevaarbaar water kan niet onder het grondgebied van een enkele staat valt en is voor andere staten toegankelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beeldvorming

A

Wanneer wen het verleden bestuderen vormen we ons een beeld van het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Multiperspectiviteit

A

Fenomeen vanuit verschillenden perspectieven te bestuderen krijgen we meer begrip voor hoe en waarom mensen iets doen.

17
Q

Agency

A

De mogelijkheid om iets te veranderen aan de situatie. Wie dit niet heeft ondergaat passief de situatie.

18
Q

Stereotypering

A

Algemeen beeld dat men binnen een bepaalde groep deelt kenmerken, eigenschappen van een gebeurtenis/persoon.

19
Q

Representativiteit

A

Mate waarin een bron typisch is voor een bepaalde groep of samenleving.

20
Q

Standplaatsgebonden

A

De context waarin mensen zich bevinden beïnvloed hun denken en handelen.