Begrippen H1 Flashcards

1
Q

Aanlandige wind

A

Wind vanaf zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Analfabetisme

A

Het percentage van de bevolking ouder dan 15 dat niet kan lezen of schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Apartheid

A

Het gescheiden wonen en leven van mensen op basis van hun huidskleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Artsendichtheid

A

Het aantal artsen per 1000 inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Basisbehoefte

A

Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven(voedsel, gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Commercieel

A

Productie voor de verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bnp

A

Het gemiddelde inkomen per inwoner, berekend door het bnp te delen door het aantal inwoners van een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cultuur

A

Alles wat je hebt aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dekolonisatie

A

Het zelfstandig worden van koloniën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dienstensector

A

Alle bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Discriminatie

A

Het achterstellen van mensen, omdat ze bijvoorbeeld een andere godsdienst of huidskleur of andere gewoonten hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Etnische groep

A

Een groep mensen met een andere cultuur dan die van andere bevolkingsgroepen in een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Etnische wijk

A

Wijk met veel bewoners uit één bepaalde etnische groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Exploitatiekolonie

A

Kolonie die door Europeanen werd gebruikt om er zelf voordeel van te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geboortecijfer

A

Het aantal geboorten per duizend inwoners per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoogvlakte

A

Vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Huishouden

A

Een of meer mensen die samen op één adres wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Human development index

A

Een soort rapportcijfer dat aangeeft hoe hoog een land scoort op het bnp per inwoner, de levensverwachting en het analfabetisme. Afgekort: HDI. Heet ook wel index menselijke ontwikkeling, afgekort: imo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Intergratie

A

Samengaan van verschillende groepen in een samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kolonie

A

Gebied in een ander werelddeel dat in bezit is van (meestal) een Europees land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Krottenwijk

A

Wijk waar de bewoners zelf illegaal woningen hebben gebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Kwalitatieve honger

A

Honger waarbij de kwaliteit van de voeding niet goed is. Heet ook wel ondervoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kwantitatieve honger

A

Honger waarbij de kwantiteit (=hoeveelheid) niet goed is : ondervoeding

24
Q

Levensverwachting

A

Het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd

25
Q

Lijzijde

A

De kant van de berg die uit de wind ligt met weinig neerslag

26
Q

Loefzijde

A

De windkant van een gebergte waar veel neerslag valt

27
Q

Maatschappelijke segregatie

A

Als mensen uit verschillende bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar hebben

28
Q

Middellandse zeeklimaat

A

Klimaat met warme, droge zomers en milde winters met neerslag

29
Q

Migratie/ migrant

A

Het verhuizen van de ene woonplaats naar een andere woonplaats. Als je dat doet ben je een migrant

30
Q

Multiculturele samenleving

A

Het samenleven van mensen uit verschillende culturen

31
Q

Ontwikkeld land

A

Rijk land met een hoog ontwikkelingspeil

32
Q

Ontwikkelingskenmerk

A

Kenmerk waarmee je de armoede van of rijkdom in een land kunt meten

33
Q

Ontwikkelingsland

A

Arm land met een laag ontwikkelingspeil

33
Q

Ontwikkelingspeil

A

Het niveau van de rijkdom of armoede in een land

34
Q

Opkomend land

A

Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar wel een snelle enconomische bloei doormaakt

35
Q

Plantage

A

Landbouwonderneming waar op een grote schaal één bepaald gewas word verbouwd

36
Q

Regenschaduw

A

De lijzijde van een berg, waar de dalende warme lucht weinig of geen neerslag brengt

37
Q

Regionale ongelijkheid

A

Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied

38
Q

Ruimtelijke segregatie

A

Het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in een bepaalde wijk

39
Q

Ruraal-urbane migratie

A

Migratie van het platteland naar de stad

40
Q

Savanne

A

Landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken

41
Q

Segregatie

A

Scheiding

42
Q

Sociale ongelijkheid

A

Verschillen in welvaart tussen verschillende groepen mensen in een gebied

43
Q

Steppe

A

Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes

44
Q

Stuwingsregen

A

Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte

45
Q

Suburb

A

Ruim opgezette buitenwijk met veel vrijstaande huizen en tuinen, afgewisseld parken

46
Q

Thuisland

A

Woongebied van de zwarte bevolking in Zuid-Afrika

47
Q

Township

A

Een niet-blanke woonwijk in zuid-Afrika

48
Q

Urbanisatie

A

Stijging van het percentage mensen dat in een stad woont

49
Q

Urbanisatiegraad

A

Het percentage stedelingen in een land

50
Q

Urbanisatietempo

A

De snelheid waarmee de urbanisatiegraad toeneemt

51
Q

Verstegingskolonie

A

Overzees gebiedsdeel waar Europeanen zich blijvend gingen verstigen

52
Q

Vluchtsector

A

Ongeschoold, slechtbetaald werk in dienstensector. Heet ook wel informele sector

53
Q

Woestijn

A

Een erg droog gebied waar bijna niets groeit

54
Q

Zeeklimaat

A

Klimaat met een matige invloed van de zee op de temperatuur(zomers koeler, de winters zachter) en het hele jaar neerslag

55
Q

Zelfverzorgend

A

Productie voor eigen gebruik

56
Q

Zuigelingensterfte

A

Het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft