Begrippen Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

aflaat

A

Bewijs van de gelovige dat (een deel van) zijn zondige gedrag was kwijtgescholden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hervorming

A

Kritiek binnen de Kerk, gericht op de fouten in de uitleg van het geloof, die leidde tot de stichting van nieuwe Kerken (ook Reformatie genoemd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Reformatie

A

Kritiek binnen de Kerk, gericht op de fouten in de uitleg van het geloof, die leidde tot de stichting van nieuwe Kerken (ook Hervorming genoemd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kerkhervormers

A

Kerkhervormers probeerden eerst de katholieke Kerk van binnenuit te verbeteren, maar toen dat niet lukte stichtten zij een nieuwe Kerk (Calvijn en Luther zijn kerkhervormers).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

protestanten

A

Aanhangers van de Hervorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

humanisten

A

Zij plaatsten de mens naar het middelpunt. De mens moet streven naar een zo groot mogelijke kennis en wijsheid om bijgeloof, bruutheid en hebzucht te kunnen zegevieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

predestinatie

A

De opvatting dat God van te voren de mens aanwijst dei de verlossing deelachtig zullen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hagenpreken

A

illegale preken voor protestanten in de buitenlucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beeldenstorm

A

Actie van de protestanten om beelden en versieringen uit de kerk te verwijderen, ook bedoeld om onderdak te regelen voor protestantse kerkdiensten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Raad van Beroerten

A

Rechtbank ingesteld door Alva om daders van de Beeldenstorm te veroordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tiende Penning

A

Belastingdienst ingesteld door Alva. Op elk verkocht product moet 10% belasting betaald worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Watergeuzen

A

Opstandelingen die de zee op gevlucht waren. Zij leefden van handel, visserij en kaapvaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Unie van Atrecht

A

Katholieke, pro-Spaanse samenwerking van Zuid-Nederlandse gewesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Unie van Utrecht

A

Protestantse samenwerking van Noord-Nederlandse gewesten gericht tegen de Spanjaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

A

Ook wel genoemd de Republiek, gewesten:Groningen, Friesland, Gelderland, Overijssel, Utrecht, Holland en Zeeland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

republiek

A

Bestuursvorm waarin de burgers uit hun midden leiders kiezen.

17
Q

Staatse leger

A

Centrale leger van de Republiek, dat onder Maurits vorm kreeg.

18
Q

raadspensionaris

A

Belangrijkste ambtenaar in dienst van de Staten van Holland. In de praktijk de belangrijkste politieke bestuurder van de Republiek.

19
Q

landsadvocaat

A

Belangrijkste ambtenaar in dienst van de Staten van Holland. In de praktijk de belangrijkste politieke bestuurder van de Republiek.

20
Q

stadhouder

A

Oorspronkelijk de plaatsvervanger van de vorst in een gewest. Tijdens de Opstand tegen Spanje van de Stadhouder de legeraanvoerder in dienst van de Staten-Generaal. De functie bleef bij de familie Van Oranje-Nassau.

21
Q

Rampjaar

A

In 1672 werd de Republiek aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen van Keulen en Muster. Dit leidde het einde in van de oppermachtige positie van de Nederland.

22
Q

Centralisatie

A

Streven van Karel V en Filips II om hun landen vanuit een punt te besturen

23
Q

Gewest

A

Gebied in de Nederlanden met eigen regels van besturen privileges.

24
Q

Gewestelijke staten

A

Bijeenkomst van vertegenwoordigers van de steden en de adel in een gewest

25
Q

Ketters

A

Gelovigen die zich niet houden aan de officiële regels van de kerk

26
Q

Landvoogd

A

Vervanger van de landsheer, verantwoordelijk voor alle gewesten in de Nederlanden

27
Q

Particularisme

A

Streven van gewesten om oude voorrechten (privileges) te behouden.

28
Q

Plakkaat

A

Wet

29
Q

Privileges

A

Speciale voorrechten die een gewest in de Nederlanden kreeg van de landsheer, in ruil voor belasting