Begrippen Hoofdstuk 3 Flashcards
Stapelmarkt
Plek waar producten werden opgeslagen om later verhandeld te worden.
Handelskapitalistme
Het kopen van producten en deze verkopen met winst. Deze winsten werden weer geïnvesteerd.
Kapitalisme
Economisch systeem waarbij winststreven, privébezit en vrije concurrentie belangrijk zijn.
Beurs
Plek in A’dam waar werd gehandeld in aandelen van bedrijven en in geldwissels en goederen.
Wisselbank
Plek in A’dam waar het mogelijk was om verschillende muntsoorten te verkopen en kopen.
VOC
De Verenigde Oost Indische Compagni. Handelsbedrijf dat vanaf 1602 het handelsmonopolie had op Azië. Oost-Indië (nu Indonesië) was toen het belangrijkste handelsgebied.
Monopolie
Alleenrecht. De VOC was het enige bedrijf dat handel mocht drijven op Azië.
WIC
West-Indische Compagnie. Handelsbedrijf dat vanaf 1621 het handelsmonopolie rond de Atlantische oceaan had, tussen Amerika en west-Afrika.
Multinational
Een bedrijf met vestigingen in verschillende landen.
Vanaf de zestiende eeuw
Meer veenplassen werden drooggelegd.
hugenoten
Naam voor Franse protestante die in de zeventiende eeuw in Drankrijk vervolgd werden vanwege hun geloof.
wetenschappelijke revolutie
He experimenteren, serveren en samenwerken van de zeventiende-eeuwse wetenschappers leidde tot een andere kijk op de wereld.
gemeen
De allerarmsten in de Republiek zonder vaste inkomsten en vaak zonder vaste woonplaats.
regenten
Rijke burgers met een bestuursfunctie die tot de bovenlaag van de bevolking behoorden.
patriciërs
Rijke burgers die tot de bovenlaag van de bevolking behoren.