benamingen van het skelet Flashcards
1
Q
bovenkaak
A
maxilla
2
Q
onderkaak
A
mandibula
3
Q
schouderblad
A
scapula
4
Q
opperarmbeen
A
humerus
5
Q
onderarm
A
radius of ulna
6
Q
voorknie
A
carpus
7
Q
pijpbeen
A
metacarpus
8
Q
borstbeen
A
sternum
9
Q
ribben
A
coxae
10
Q
heiligbeen
A
sacrum
11
Q
dijbeen
A
femur
12
Q
knieschijf
A
patella
13
Q
onderbeen
A
tibia of fibula
14
Q
tussen pijpbeen en kootbeen
A
kootgewricht
15
Q
tussen kootbeen en kroonbeen
A
kroongewricht