Cardiologie Cardio/ Cardiomyopathieen Flashcards

1
Q

Hypertrophe CMP
Algemeen

A

(1:500; sarcomeer mut.)
- Meest frequente oorzaak plotse dood bij jongeren!
- Eerst uitsluiten van andere HF met hypertrophie: hypertensie, A-klep stenose, amyloidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hypertrophe CMP
Pathogenese

A

○ Meestal autosomaal dominante mutatie in sarcomeer genen
○ Geeft functie- en relaxatie stoornissen van sarcomeren
○ Leidt tot LV hypertrophie en LA dilatatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hypertrophe CMP
Symptomen

A

○ Thoracale pijn (ischemie)
○ Dyspnea (diastole dysfunctie)
○ Syncope
○ Plotse dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypertrophe CMP
Kliniek

A

○ Ejectiegeruis left, mid-sternal (thv LV outflow tract)
○ Mitralis insufficientie geruis door SAM-effect (systolic anterior movement)
§ Verdikt septum verandert flow en zuigt de mitraalklep aan
○ ECG: LV hypertrophie (Sokolov index+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hypertrophe CMP
Behandeling

A

○ Medicamenteus (sympt., tegen pijn en dyspnea)
§ Beta blocker (BP verlagen, HR verlagen, langere diastole -> meer perfusie hartspier)
§ Ca2+ antagonist
○ Heelkunde
§ Morrow septectomie: schel van het septum wegsnijden
§ Septale alcohol ablatie: alcohol in LAD tak -> necrose en remodeling
○ Preventie
§ ICD bij 5jaars risico op SCD > 6%
§ Vermijd vasodilatoren en diuretica (venodilatie -> minder preload -> verergert LVOT obstruction -> hypotensie, HF, syncope, ..)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gedilateerde CMP
Algemeen

A

(most common; cytoskelet mut.)
Eerst uitsluiten van andere HF met dilatatie: vooral ischemie (40-50%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gedilateerde CMP
Pathogenese

A

○ Meestal autosomaal dominante mutatie in cytoskelet genen (= soms ook gehoor, skeletspier afwijkingen, geleidingsstoornissen, …!)
○ Geeft dilatatie van LV (en RV) met normale wanddikte
○ Leidt tot systolische dysfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gedilateerde CMP
Symptomen

A

○ HF
○ Ritme & geleidingsstoornissen
○ Thromboembolisms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gedilateerde CMP
Kliniek

A

○ Soms HF tekens
ECG: aspecifiek, maar
○ weinig waarschijnlijk als je ECG volledig normaal is!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gedilateerde CMP
Behandeling

A

○ Mnemonic Nee tegen SABAM; vnl BB, ACE-I, MRA)
○ Diuretica indien overvuld
○ ICD indien EF < 35% (primaire prev.) of na VF aanval (secundaire prev.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aritmogene RV dysplasie
Algemeen
Wat is het

A

(zeldzaam; vet infiltratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aritmogene RV dysplasie
Pathogenese

A

○ Meestal autosomaal dominante vettige infiltratie tussen cardiomyocyten
○ Voornamelijk RV, maar bij de meesten (75%) is LV ook aangetast
○ Leidt tot segmentale en globale dilatatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aritmogene RV dysplasie
Symptomen

A

○ Ritmestoornissen (palpitaties)
○ Syncope
○ Plotse dood
RHF (in laat stage; kan verder evolueren naar ○ ○ LHF in nog later stage)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aritmogene RV dysplasie
Kliniek

A

○ ECG: kleine amplitudes, onvolledig RBBB, negatieve T toppen, epsilon wave

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aritmogene RV dysplasie
Behandeling

A

○ Beta blocker bij aritmie (indien refractair -> amiodarone of sotalol)
○ ICD bij levensbedreigende aritmie
○ Soms harttransplant (bij selecte populatie met eindstadium hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Restrictieve CMP
Algemeen

A

(zeldzaam; fibrose stijfheid)

17
Q

Restrictieve CMP
Pathogenese

A

○ Familiaal of secundair (amyloidose, sarcoidose, sclerodermie, loeffler endocarditis)
○ Fibrose vorming thv endocard of myocard
○ Leidt tot verstijfd ventrikel met gestoorde diastole (met normale systole)

18
Q

Restrictieve CMP
Symptomen

A

○ HF
○ Dyspnea
○ Moeheid

19
Q

Restrictieve CMP
Kliniek

A

○ JVD (jugular vein distension)
○ Hepatomegalie (vergrote lever)
○ Oedemen
○ Bleek, lage bloeddruk
○ ECG: lage voltages

20
Q

Restrictieve CMP
Behandeling

A

○ Nastreven euvolemie (e.g., diuretica)
○ Oorzaak aanpakken (e.g., amyloidose)
○ Soms harttransplant (bij selecte populatie)

21
Q

LV non compactie
Algemeen

A

(zeldzaam, sponsvorming weefsel)

22
Q

LV non compactie
Pathogenese

A

○ Familiaal of geisoleerd
○ Stukjes hart blijven in foetaal development stage zitten
○ Leidt tot holtevorming en sponsachtig weefsel (vnl. LV apex)

23
Q

LV non compactie
Symptomen

A

○ HF
○ Thrombose
○ Ritmestoornissen (ventriculair)
○ Plotse dood

24
Q

LV non compactie
Behandeling

A

○ niets opgeschreven

25
Q

Verworven CMP
Algemeen

A

(ischemie > toxisch > de rest)

26
Q

Verworven CMP
Ischemisch

A

Door hartaanval of coronary artery disease

27
Q

Verworven CMP
Toxisch

A

○ Chemotherapie
○ Alcohol
○ Cocaine

28
Q

Verworven CMP
Stress

A

○ Typisch apicaal
○ Volledige recovery

29
Q

Verworven CMP
Peripartum

A

○ Hartfalen in maand voor / na zwangerschap
○ Wisselende prognose: soms genezing, soms end stage HF
○ Recidief bij volgende zwangerschap is vaak voorkomend

30
Q

Verworven CMP
Hemochromatose

A

○ E.g., door bloeddtransfusies bij thalassemie
○ Behandel met ijzerchelatoren

31
Q

ESC SCD risk calculator

A

defibrilator inbouwen of niet…
als er meer kans is dan 5% dan is aangeraden