College A4 Flashcards

1
Q

Middeleeuwse filosofie

A
  • Het hoofdthema van dit tijdperk is de spanning tussen filosofie, theologie en religie in het christendom en de islam
  • De wereld van de middeleeuwen is in Europa anders dan tijdens de Oudheid: geen markt, maar het klooster is de plaats voor de filosofische vrijheid in Europa,
  • In de (laat-)middeleeuwse Arabische wereld blijft de filosofie echter “binnen de muren van de stad”
  • Arabische filosofie is daarom kosmopolitisch en politiek (polis)
  • Vrijheid betekent in middeleeuws Europa iets anders: “de wereld van de mens verlaten” (zijn in de/van de wereld)
  • Vrijheid betekent in de toenmalige Islam de diversiteit (van wetenschappelijke disciplines, van belangen, enz.) in de maatschappij begrijpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Figuren van de middeleeuwse filosofie

A
  • Hermetisme
  • Gnosticisme
  • Neoplatonisme
  • Christendom, jodendom en islam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Crisis van de antieke filosofie

A
  • De middeleeuwse filosofie was mogelijk dankzij een crisis in de principes van de wereldvisie en ideeën van filosofie van de Oudheid
  • Die crisis is het begin van een revolutie in het denken
  • De filosofie van de middeleeuwen “verbetert” de antieke wijsbegeerte niet, maar maakt andere thema’s tot haar object
  • De mens stelt andere vragen, ontwikkelt en gebruikt andere methodologische strategieën en denkwijzen
  • Die crisis begint met de doorbraak van een nieuw ideaal: ataraxia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ἀταραξία

A
  • vrij van zorgen
  • affectieloosheid
  • emotionele gelatenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

λάθε βιῶσας

A
  • ethisch en a-politiek principe: “leef in het verborgene” (oorspronkelijk een epicuristisch motief)
  • In de middeleeuwen krijgt die imperatief een religieuze connotatie
  • Het is een middel om tot de verlossing te komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nieuw in middeleeuwse filosofie

A
  • Religiositeit constitutief voor het denken
  • Rede is geschapen of heeft een oorsprong
  • Autoriteit van schriften
  • Identificatie tussen materie en het kwaad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Religie

A
  • Etymologie van ‘religie’ = ‘re-ligare’
  • Terug te verbinden
  • Religie is de band met het goddelijke te herstellen
  • Maar ook: respect voor het goddelijke
  • Pietas (vroomheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Averroes (1126 – 1198)

A
  • Arabische filosoof
  • Verzoening van Aristoteles en de Koran
  • Resultaat: de taal van de Koran is de taal van beelden, de filosoof moet de beelden interpreteren, de Koran is goed voor het volk, geen contradicties tussen rede en geloof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Maimonides (1135 of 1138 – 1204)

A
  • joodse filosoof, interpreteert de Thora (hij probeert het geloof te begrijpen)
  • Verzoening van Aristoteles en de Thora
  • Resultaat: kwaad bestaat niet, afwezigheid van zijn, negatieve theologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Al-Farabi (872-951)

A
  • Spanning filosofie en geloof in de stad
  • Daarom vraag naar onderwijs, sociale klassen, ambten, hiërarchie van disciplines en sociale actoren (de filosoof, de prins, de Iman, enz.)
  • Systeem van wetenschappen: universeel en particulier, filosofie,
    religie, rechtswetenschap, geschiedenis, taalwetenschap en retorica
  • Filosofie en religie zijn twee manieren om over hetzelfde te denken en te spreken
  • Ze zijn echter twee verschillende manieren om hetzelfde te begrijpen
  • Filosofie gaat conceptueel en in de tijd vooraf aan de godsdienst
  • Religie is een taal
  • Er bestaat geen universele taal (logica is de universele taal, namelijk de taal die in alle talen aanwezig is, maar het is geen echte taal)
  • Er bestaat ook geen universele religie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontologisch argument

A

Argument om Godsbestaan te bewijzen zonder verwijzing naar openbaring en heilige teksten, dus zonder inmenging van ervaring, empirische data, dus louter rationeel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anselmus tegen de insipiens: structuur van zijn ontologisch argument

A

1) Basisakkoord: zelfs een dwaas moet kunnen begrijpen dat ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’ op zijn minst in het verstand is
2) Hypothese: ‘datgene waarboven niets groters gedacht kan worden’ kan NIET alleen in het verstand zijn (zijn in denken en in de realiteit is meer dan zijn alleen in denken), want als het enkel in het verstand is, kan men zeggen dat wat ook werkelijk bestaat, groter is dan ‘Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden’.
3) Reductio ad absurdum: Dus als ‘datgene waarboven niets groters gedacht kan worden’ enkel in het verstand is, dan is ‘datgene waarboven niets groters gedacht kan worden’ iets waarboven wel iets groters gedacht kan worden en dat is onmogelijk. (als men anders redeneert dan raakt men in een contradictie)
4) Conclusie: Daarom bestaat zonder twijfel ‘datgene waarboven niets groters gedacht’ kan worden, zowel in het verstand als in de werkelijkheid en dat is God.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Weg van de clichés!

A
  • Middeleeuwse filosofie is ENKEL christelijke filosofie
  • Gnostici zijn geen object voor folosofische studie
  • Plotinos is de laatste filosoof van de oudheid
  • De antieke filosofie eindigt pas met de laatste neo-platonische filosofen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Creatio

A
  • Alles heeft een principe in termen van oorsprong
  • De rede is OOK geschapen
  • Het principe is het absoluut andere van dat wat geschapen is
  • Het principe is absoluut verschillend van de rede (het “ene” van Plotinos)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Argumentum ad auctoritatem

A

Argumentum ad auctoritatem is een drogreden, maar in de middeleeuwse filosofie is dat een valide argument: Plotinos zegt over zijn tegenstanders, de gnostici, dat “ze een verkeerde voorstelling van Plato’s theorie hebben over de methode van de schepping en zo ze, als in veel andere opzichten, Plato’s leer onteren.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De pietas

A

De pietas weerspiegelt zich in de kennis

17
Q

Pietas en denken:

A

Gnostici hebben volgens Plotinos niet de vroomheid die nodig is om tot de waarheid te geraken

18
Q

Autoriteit voor de filosofie

A
  • De Bijbel, de Koran, de Torah
  • De openbaring van God überhaupt
  • Maar ook: Corpus Hermeticum en Plato (voor al zijn Timeaus)
19
Q

Anselmus van Canterbury

A
  • Aosta, 1033 - Canterbury, 1109
  • Benedictijnsemonnik
  • Monologion
  • Proslogion
  • Cur Deus homo?
  • “fides quaerens intellectum”
 (Het verstand moet 
in dienst staan van de openbaring)
  • Philosophia ancilla theologiae
20
Q

Anselmus versus de insipiens

A
  • Anselmus probeert in Proslogion om het bestaan van God te bewijzen
  • Begin van zijn bewijs: de dwaas (insipiens) zegt dat God niet bestaat
  • Schandaal: “Dixit insipiens in corde suo:Non est Deus” (Psalm 53)
  • Insipiens is de middeleeuwse vertaling van “de sofist”
21
Q

Gaunilo versus Anselmus

A
  • 11e eeuw
  • benedictijnermonnik
  • Hij schrijft een kritiek op Anselmus’ Proslogion: Apologie van de dwaas
  • De dwaas neemt toch niet deel aan de discussie! (zoals de vrouw in de klassieke filosofie, een normale mens – lees: een man – spreekt in naam van wie filosofisch niet slim genoeg is

Gaunilo concludeert:
- Ergo, het argument is niet sterk genoeg
- Maar, waarom zo’n discussie, als God God is?
- Waarom is geloof volgens Anselmus niet genoeg als argument?
- Anselmus zegt: omdat dit argument voor ongelovigen is
- Maar, is Anselmus niet de echte insipiens?

22
Q

Gaunilo verdedigt de dwaas

A

Argument van het verloren eiland
- Premisse: het best mogelijke eiland
(maximum van het begrip “eiland”)
- Ik begrijp het, ik kan me zo’n eiland voorstellen
- Premisse: Existentie is meer dan niet-existentie
- Conclusie: dan moet het eiland bestaan, anders hebben we een contradictie (het beste eiland is niet het beste)
- Gaunilo past Anselmus’ argument op het begrip van het perfecte eiland om de inconsistenties van Anselmus’ bewijs van Gods bestaan aan te tonen

23
Q

Guanilo

A
  • Gaunilo zegt: het logische bewijs is “gecontamineerd” met geloof
  • Want Fides is verondersteld: Anselmus’ argument toont een waarheid (dat God bestaat), maar biedt geen zekerheid aan
  • Je moet de inhoud van het geloof accepteren, anders klopt het argument niet
  • Insipiens kan dan zeggen: wanneer heb ik de inhoud van jullie religie geaccepteerd?
24
Q

Guanilo

A
  • Gaunilo zegt: het logische bewijs is “gecontamineerd” met geloof
  • Want Fides is verondersteld: Anselmus’ argument toont een waarheid (dat God bestaat), maar biedt geen zekerheid aan
  • Je moet de inhoud van het geloof accepteren, anders klopt het argument niet
  • Insipiens kan dan zeggen: wanneer heb ik de inhoud van jullie religie geaccepteerd?