communicatie in het verkeer Flashcards

1
Q

dimlicht

A

witte of gele verlichting aan de voorkant van het voertuig en verlicht een flijk stuk van het wegdek voor het voertuig.
➞ ‘s nachts verplicht en overdag bij slecht zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dagrijverlichting

A

ledverlichting naast, onder of rondom de koplamp.
mag alleen als dimlicht niet verplicht is en geen andere verlichting bezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

groot licht

A

als er met dimlicht onvoldoende zicht is
niet toegestaan:
- overdag
- bij het tegenkomen van andere weggebruikers
- bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mislicht aan de voorzijde

A

tijdens mist en alleen als het zicht ernstig belemmerd wordt door mist, sneeuwval of regen
hiernaast of stadslicht of dimlicht gevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mislicht aan de achterzijde

A

bestaat uit een of twee felrode lampen aan de achterzijde van een auto.
zijn erg fel en worden soms verward met het remlicht
➞ mag alleen als het zicht zeer slecht is (minder dan 50m zicht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

achteruitrijlicht

A

witte of gele lichten achterop een auto
➞ een of twee lampen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

remlicht

A

drie felle rode lampen. het derden licht zit meestal in het midden bovenaan of onderaan de achterruit.
➞ probeer zo min mogelijk onnodig te remmen en liever gas los

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verlichting op een aanhangwagen

A

overdag tijdens slecht zicht en snachts
rode ahcterlichten, verlichting van de kentekenplaat en witte stadslichten aan de voorkant als het breder is dna 1,60m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verlichting tijdens stilstaan

A

verplicht in de volgende gevallen:
- alleen voor motorvoertuigen op meer dna twee wielen en aanhangwagens die
a. buiten de bebouwde kom op de rijbaan stilstaan
b. op parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens
- alleen overdag bij slecht zicht en snachts

➞ meestal een speciale stand van de verlichting, de parkeerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kinderbeveiligingssystemen

A

kinderen onder de 18 en kleiner dna 1,35m moeten gebruik maken van goedgekeurd kinderbeveiligingssyteem aangepast aan de grootte en het gewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

babyautostoel

A

➞ groep 0+ 0-13kg
tot ongeveer 18 maanden, tegen de rijrichting in gemonteerd
door middel van de autogordel of het isofix systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kinderautostoel

A

➞ groep I, 9-18kg
meestal met de rijrichting mee gemonteerd en of met de autogordel of het isofix systeem
- kind vast door middel van een vanglichaam of een gordel van het stoeltje zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zitverhoger

A

➞ groep II, 15-26kg
➞ groep III, 22-36kg
dit geeft de beste bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mag je incidenteel een kind van 7 jaar met een lengte van 1,25m op de voorstoel zonder beveiliging vervoeren?

A

nee. een kind jonger dan 18 jaar en kleiner dan 1,35 mag zonder beveiligingssysteem nooit voorin zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe stel je de hoofdsteun goed af?

A

de bovenkant van de steun gelijk aan de bovenkant van je hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

goede uitsrusting bestaat uit:

A
  • brandblis
  • verbandtrommel
  • gevarendriehoek
  • een fluorescerend veiligheidshesje
  • een of meeerdere veiligheidshamers
17
Q
A