Conjunctuur Flashcards

1
Q

Wat is conjunctuur?

A

Het is de op- en neergaande beweging van de economie in bepaalde tijdsperiode. Vaak is dit een periode van 5 a 10 jaar. Conjunctuur is het algemene begrip voor de schommeling in de economie en is te onderscheiden in verschillende fases: herstel, hoog, teruggang en laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het bbp?

A

Bruto binnenlands product. Het is de mate waarin we de grootte van de economie uitdrukken. Grofweg gelijk aan wat we met zijn allen produceren, of verdienen of uitgeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is hoogconjunctuur?

A

Als de economie meer dan gemiddeld groeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat groeit er tijdens een hoogconjunctuur?

A

De gezamenlijke uitgaven van gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt een hoog conjunctuur veroorzaakt?

A

Door een toename van de bestedingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor neemt de bestedingsinflatie toe?

A

Door dat de bestedingen de productiecapaciteit vaak overtreft zal deze hierdoor toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door wat wordt een hoogconjunctuur gekenmerkt?

A

Hoge economische groei
Stijging van de inflatie
Krappe arbeidsmarkt
Hoog consumenten- en producentenvertrouwen
Veel kredietverlening en een stijgende rente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer spreken we van een laagconjunctuur?

A

Als de economie minder dan groeit dan gemiddeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor wordt een laagconjunctuur veroorzaakt?

A

Door een daling aan bestedingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt er voor een deel niet gebruikt tijdens een laagconjunctuur, wat heeft dit voor gevolg?

A

De productiecapaciteit. Er is weinig/geen inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De rente daalt tijdens een laagconjunctuur, hoe kan dit?

A

Doordat het vertrouwen van de consument en producent laag is. Hierdoor durven zij geen geld te lenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De werkloosheid ligt hoog tijdens een laagconjunctuur. Hoe kan dit?

A

Omdat er weinig geproduceerd wordt, is er ook weinig werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Door wat wordt een laagconjunctuur gekenmerkt?

A
Lage economische groei
Weinig/ geen inflatie
Ruime arbeidsmarkt
Laag consumenten- en productenvertrouwen
Weinig vraag naar kredieten en een dalende rente
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kun je met de conjunctuurklok?

A

Het is een hulpmiddel voor het bepalen van de stand en het verloop van de Nederlandse conjunctuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor wordt conjunctuur bepaald?

A
bbp
consumentenvertrouwen
uitvoer
gewerkte uren
productie
prijzen koopwoningen
werkloosheid
investeringen
consumptie
faillisementen
productenvertrouwen
omzet uitzendbranche
vacatures
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke fases zijn er te onderscheiden in een conjunctuurklok?

A
oranje = boven trend en afgenomen
rood = onder trend en afgenomen
geel = onder trend en toegenomen
groen = boven trend en toegenomen
17
Q

Wat zegt het bbp?

A

hoe rijk we zijn en hoeveel geld we hebben als land, maar het niet in welke staat we persoonlijk verkeren.

18
Q

Waar word naar gekeken bij monitor brede welvaart

A

welzijn, materiele welvaart, gezondheid, arbeid en vrije tijd, wonen, samenleving, veiligheid, milieu