De and Het Flashcards
De or Het
___ kindje (baby)
het kindje (baby)
Diminutives (singular diminutive nouns)
De or Het
___ spreken (speaking)
het spreken (speaking)
Infinitives
De or Het
___ luisteren (listening)
het luisteren (listening)
Infinitives
De or Het
___ boekje (book)
het boekje (book)
Diminutives (singular diminutive nouns)
De or Het
___ aktivisme (activism)
het aktivisme (activism)
Words that end in -isme, -sel, -um or -ment
De or Het
___ raadsel (riddle)
het raadsel (riddle)
Words that end in -isme, -sel, -um or -ment
De or Het
___ schaak (chess)
het schaak (chess)
Names of games and sports
De or Het
___ tennis (tennis)
het tennis (tennis)
Names of games and sports
De or Het
___ geluid (sound)
het geluid (sound)
Two-syllable nouns that start with be-, ge-, ver-, or ont-
De or Het
___ verslag (report)
het verslag (report)
Two-syllable nouns that start with be-, ge-, ver-, or ont-
De or Het
___ noorden (north)
het noorden (north)
Geographical directions
De or Het
___ zuiden (south)
het zuiden (south)
Geographical directions
De or Het
___ oosten (east)
het oosten (east)
Geographical directions
De or Het
___ westen (west)
het westen (west)
Geographical directions
De or Het
___ Engels (English)
het Engels (English)
Names of foreign languages
De or Het
___ Nederlands (Dutch)
het Nederlands (Dutch)
Names of foreign languages
De or Het
___ zilver (silver)
het zilver (silver)
Names of metals