Een Nieuwe Tijd Flashcards

1
Q

Wat is het humanisme

A

Een intellectueel-wetenschappelijke stroming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waneer ontstond het humanisme

A

In de 14de eeuw (italie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat deden ze in plaats van beroep te doen op het bovennatuurlijke verklaringsmodel van de kerk?

A

Ze zochten antwoorden op wetenschapelijke en filosofische vragen door de studie van de klassieke literatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat deden de humanisten met handschriften waar kopieerfouten in stonden?

A

Ze bestudeerde ze kritisch en vergeleken ze met elkaar om ze naar de meest oorspronkelijke vorm te herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat deden de humanisten bij het reflecteren over hun eigen maatschapij en cultuur?

A

Ze ontwikkelde een persoonlijke visie op mens en maatschapij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sinds waneer werden handschriften met kopieerfouten met hand overgeschreven

A

Sinds de 12de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat vinden humanisten van oorlog en wat doen ze in de plaats daarvan?

A

ze vinden het zinloos en verwerpelijk, ze streefde naar meer vrijheid, verdraagzaamheid en rechtvaardigheid in de maatschapij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wie was petrarca

A

vader van het humanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waneer leefde petrarca

A

14de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat was petrarca

A

italiaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke kenmerken van het humanisme vind je terug in de bron

A

bewondering en studie van de klassieke oudheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wie was erasmus

A

een nederlander die leefde tijdens de 15de en 16de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke kenmerken van humanisme vindt je terug in de bron van erasmus

A

vrijheid, rechtvaardigheid, verdraagzaamheid en persoonlijke visie op de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

monniken maakten wel eens fouten bij het overschrijve, welke?

A

1fouten in vertaling bv te letterlijk
2 schrijffouten waardoor betekenis verandert
3 inhoudelijke fouten door andere formulering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat waren nadelen van “een kopie van een kopie van een kopie” etc.

A

kopieeren van boeken duurden heel erg lang
en de boeken waren heel erg duur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

nadelen houtsnede

A

1 houtsnede van een bladzijde maken was erg arbeidsintensief
2 bij fout moest het helemaal opnieuw worde gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de 3 stappen van het drukken te herkennen

A

1 letters correct plaatsen in zetvorm
2 zetvorm met letters bestrijken met inkt
3 papier drukken op de zetvorm met letters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat merk je op aan de lettertype op de eerste bladzijde uit de gutenbergbijbel?

A

het zijn handgeschreven letters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het druktechniek was verbeterd door guten berg, wat waren de voordelen?

A

kans op schrijffouten verkleind
2 drukken gaat veel sneller en is goedkoper

20
Q

wat betekent reneisance

A

wedergeboorte

21
Q

wat was de meest voorkomende staatsvorm in europa(middeleuwen)

A

monarchie

22
Q

wie had de macht(middeleuwen)

A

koning, adel, kerk

23
Q

door wie macht versnipperd

A

feodaliteit

24
Q

wat was de meest voorkomende staatsvorm in europa(vroegmoderne tijd)

A

monarchie

25
Q

wie had macht(vroeg moderne tij)

A

koning adel kerk

26
Q

minder versnippering van macht door ….

A

centralisatiepolitiek

27
Q

meest voorkomende maatschappelijke orde

A

standenmaatschapij

28
Q

sociaal welvaart

A

Veel armoede

29
Q

Rijkdom en bezit zijn voornamelijk in handen van …. (Middeleuwen)

A

Adel, geestelijkheid

30
Q

Meest voorkomende maatschapij orde (vroeg moderne tijd)

A

Standenmaatschapij

31
Q

Sociale welvaart ( vroeg moderne tijd)

A

Veel armoede

32
Q

Rijkdom en bezit zijn voornamelijk in handen van (vroeg moderne tijd)

A

Adel, geestelijkheid

33
Q

Meeste deel van de bevolking waren …..(middeleuwen)

A

Landbouwer

34
Q

Voedingsmiddelen werden meestal….. (middeleuwen)

A

Plaatselijk geteeld

35
Q

Handel en transport gebeurde meestal met…… (middeleuwen)

A

Paard en kar, schip

36
Q

Meeste van de bevolking waren …… (vroeg moderne tijd)

A

Landbouwer

37
Q

Voedingsmiddelen werden meestal ……. (Vroeg moderne tijd)

A

Plaatselijk geteeld

38
Q

Handel en transport gebeurde meestal met…… (vroeg moderne tijd)

A

Paard en kar, schip

39
Q

Welke uitvindigen waren er om het dagelijks leven te vergemakkelijken

A

Mechanise klok(11de eeuw) , spinnewiel(12de eeuw), bril(13de eeuw), zwarte kar ploeg(11de eeuw), kogge(12de eeuw)

40
Q

Als we de middeleuwen vergelijken met de vroeg moderne tijd op het politieke domein dan zien we dat er voornamelijk sprake van VERANDERING/CONTINUITEIT is.

A

CONTINUITEIT

41
Q

Als we de middeleuwen vergelijken met de vroeg moderne tijd op het sociale domein dan zien we dat er voornamelijk sprake van VERANDERING/CONTINUITEIT is.

A

Continuiteit

42
Q

Als we de middeleuwen vergelijken met de vroeg moderne tijd op het economische domein dan zien we dat er voornamelijk sprake van VERANDERING/CONTINUITEIT is.

A

Continuiteit

43
Q

Als we de middeleuwen vergelijken met de vroeg moderne tijd op het culturele domein dan zien we dat er voornamelijk sprake van VERANDERING/CONTINUITEIT is.

A

Continuïteit

44
Q

Is het terecht dat de middeleuwen een “donkere smerige middentijd” word genoemd?

A

Nee

45
Q

Welke tijd was da?

A

1400 1450

46
Q

Waneer was de verbetering van de boekdrukkunst door gutenberg?

A

1439