Eenheden volgens het SI-stelsel Flashcards

1
Q

Geef het verschil tussen een grootheid en een eenheid!

Geef een voorbeeld.

A

Een grootheid is datgene waarmee een fysisch verschijnsel wordt benoemd.

Een eenheid is een maat voor een fysisch verschijnsel.

vb: l = grootheid voor lengte, uitgedrukt in meter.

l = 100m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef het symbool voor de grootheid lengte!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

l (lengte)

m (meter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef het symbool voor de grootheid oppervlakte!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

A (oppervlakte)

m2 (vierkante meter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het symbool voor de grootheid volume!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

V (volume)

m3 (kubieke meter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef het symbool voor de grootheid tijd!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

t (tijd)

s (seconden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef het symbool voor de grootheid snelheid!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

v (velocity)

m/s (meter per seconde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef het symbool voor de grootheid versnelling!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

a (acceleratie)

m/s2 (meter per seconde2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef het symbool voor de grootheid massa!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

m (massa)

kg (kilogram)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef het symbool voor de grootheid kracht!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

F (Force)

N (Newton)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef het symbool voor de grootheid arbeid!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

W (Work)

J (joule)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef het symbool voor de grootheid vermogen!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

P (Performance)

W (Watt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef het symbool voor de grootheid stroomsterkte!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

I (i)

A (ampère)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef het symbool voor de grootheid (uitwendige) spanning!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

U

V (volt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef het symbool voor de grootheid (inwendige) spanning!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

E

V (volt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef het symbool voor de grootheid weerstand!

In welke eenheid wordt deze grootheid uitgedrukt?

A

R (resistance)

ohm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In sommige omstandigheden zijn de eenheden te groot of te klein. We gebruiken dan decimale veelvouden en deze worden uitgedrukt in bepaalde voorvoegsels.

Geef het symbool en veelvoud voor tera!

A

T

1012

17
Q

In sommige omstandigheden zijn de eenheden te groot of te klein. We gebruiken dan decimale veelvouden en deze worden uitgedrukt in bepaalde voorvoegsels.

Geef het veelvoud en symbool voor giga!

A

G

109

18
Q

In sommige omstandigheden zijn de eenheden te groot of te klein. We gebruiken dan decimale veelvouden en deze worden uitgedrukt in bepaalde voorvoegsels.

Geef het veelvoud en symbool voor mega!

A

M

106

19
Q

In sommige omstandigheden zijn de eenheden te groot of te klein. We gebruiken dan decimale veelvouden en deze worden uitgedrukt in bepaalde voorvoegsels.

Geef het veelvoud en symbool voor kilo!

A

k

103

20
Q

In sommige omstandigheden zijn de eenheden te groot of te klein. We gebruiken dan decimale veelvouden en deze worden uitgedrukt in bepaalde voorvoegsels.

Geef het veelvoud en symbool voor milli!

A

m

10-3

21
Q

In sommige omstandigheden zijn de eenheden te groot of te klein. We gebruiken dan decimale veelvouden en deze worden uitgedrukt in bepaalde voorvoegsels.

Geef het veelvoud en symbool voor micro!

A

µ (mu)

10-6

22
Q

In sommige omstandigheden zijn de eenheden te groot of te klein. We gebruiken dan decimale veelvouden en deze worden uitgedrukt in bepaalde voorvoegsels.

Geef het veelvoud en symbool voor nano!

A

n

10-9

23
Q

In sommige omstandigheden zijn de eenheden te groot of te klein. We gebruiken dan decimale veelvouden en deze worden uitgedrukt in bepaalde voorvoegsels.

Geef het veelvoud en symbool voor pico!

A