Frans B2 (9apr) Flashcards
woordenschat
Comment était votre ecole?
Hoe was uw school
Man ecole etait petite/grande.
Mijn school was klein/groat.
C’etait une ecole mixte.
Het was een gemengde school.
C’etait une ecole de filles/de gargons.
Het was een meisjes/jongensschool.
II y avait une seule classe.
Er was maar een klas.
On etait quatorze dans Ia classe.
We zaten met z’n veertienen in de klas.
Quand j’avais dix ans, …
Toen ik tien jaar was, …
J’allais a !’ecole la’ique/libre.
lk ging naar de openbare/bijzondere school.
On jouait dans Ia cour.
We speelden op het schoolplein.
J’allais a pied a !’ecole.
lk ging lopend naar school.
Je mettais une demi-heure.
lk deed er een half uur over.
Quelles etaient vas matieres preferees?
Wat waren uw lievelingsvakken?
J’etais bon{ne) en trangais/en arithmetique.
lk was goed in Frans/ in rekenen.
Le jeudi etait un jour de conge.
Donderdag was een vrije dag.
Nous avions de longues vacances d’ete.
We hadden een lange zomervakantie.