FS Veroudering Flashcards

1
Q

Wat zijn de criteria van Frailty bij ouderen?

A

Als aan 3/5 van volgende symptomen wordt voldaan

  • gewichtsverlies > 4,5 kg (of 5% gewicht lichaam) in afgelopen jaar
  • afname loopsnelheid (> 6 sec over 4 m)
  • vermoeidheid (‘kost alles wat u doet moeite?’)
  • energieverbruik minder dan 393 of 280 kcal/week. Dus: laatste 3 maanden dagelijks > 4h zitten. Minder dan 1 wandeling per maand. Niet fietsen of joggen
  • Gerine handknijpkracht mannen <30, vrouwen <18 kg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke lichaamsstructuren kunnen atrofie ondergaan agv veroudering?

A
Spieren
Skelet
Hersenen (dementie)
Lever
Nieren 
Hard (holle spier)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is sarcopenie?

A

apoptose van grote motorneuronen / ouderdomsgerelateerde afname spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de relatie van ouder worden en minder type II spieren??

A

Sarcopenie = afsterven grote motorneuronen. Grote motorneuronen sturen met name type II spieren aan. Als deze motorneuronen afsterven, worden er minder type II spieren aangestuurd. Deze spieren worden niet gebruikt en sterven ook af.

Collaterale sprouting van de nog actieve kleine motorneuronen zorgt ervoor dat een klein deel van type II spieren nog geactiveerd wordt. Type II spieren kunnen hierdoor type I spieren worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het gevolg van sarcopenie voor ouderen qua fysieke fitheid?

A

Minder type II spieren –> minder explosief, langzamer en minder krachtig bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

WAt is apoptose

A

geprogrammeerde celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is verlies van spiermassa niet altijd te zien?

A

Spiermassa kan omgezet worden in vetmassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er met het cardiovasculaire systeem van ouderen agv ouderdom?

A
  • Afname Hfmax: ook afname slagvolume (door minder vocht en bloed aanwezig)
  • arteriosclerose
  • Myocard aangetast: deel wordt vervangen door vet en bindweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar kan arteriosclerose plaatsvinden bij ouderen?

A

Coronair (hartinfarct)
Hersenen (vasculaire dementie of CVA)
Nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het Starling effect?

A

Slagvolume (SV) wordt bepaald door hoeveelheid vocht

HMVmax = Hfmax * SVmax

Hoe meer vulling van het hart, des te krachtiger trekt het myocard samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de fysiologische oorzaak van arteriosclerose?

A

Hoge bloeddruk zorgt voor een kans op scheuren endotheel weefsel, zoals binnenzijde van bloedvaten.

bindweefsellaag komt vrij door scheuren van wanden –> cholesterol en vet kan zich hieraan gaan hechten = arteriosclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet perifeer arteriosclerose?

A

Claudicatio intermittens / etalagebenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ziekte van Alzheimer?

A

Vorm van dementie. De hippocampus is aangedaan door ophoping eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg het verband tussen Starling Effect en afname UHV uit

A

Starling effect: ouder worden, minder bloed –> minder slagvolume. HMV neemt hierdoor ook af.

Als HMV afneemt, neemt de maximale zuurstofopname af VO2max).

Bij ouderen is vo2max vaak met 50% afgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg het verband tussen veranderde lichaamssamenstelling en ouderdom uit

A
  • houding: kyfose door osteoporose. Wervels indeuken aan de voorkant TWK
  • Afname spiermassa
  • Spier omgezet in vetweefsel
  • Vetweefsel is inactief weefsel geworden. Oude mensen krijgen het eerder koud

-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg het verband tussen veranderd pulmonaire systeem en ouderdom uit

A
  • verminderde vitale capaciteit:

afgenomen elasticiteit van longweefsel. Atrofie van AHspieren. FEV1 gaat omlaag (maximale uitademhalingskracht)

  • verminderde diffussie

afname aantal longcapilairen. toename restvolume –> minder verversing alveoli)

17
Q

Leg het verband tussen veranderd zenuwstelsel en ouderdom uit

A

Atrofie van hersenen; afname lobben en hippocampus –> sulcus (groeven) worden groter –> opbouw geheugen neemt af –> evt. dementie

afgenomen aantal gliacellen (zenuwcellen)

afname serotonine en dopamine (minder vrolijk)

demyelinisatie –> vertraagde zenuwgeleiding

afname gevoeligheid propriosensoren

apoptose grote alfa motorneuronen

18
Q

Leg het verband tussen veranderd bindweefsel en ouderdom uit

A

Toename crosslinks –> verstijving bindweefsel

Afname elastine

afname proteoglycanen –> minder vocht vastgehouden in weefsels (tussenwervelschijven en kraakbeen)

afname calciumfosfaat in bot –> brozere botten

afname collageen

19
Q

Leg het verband tussen veranderd gastro-intestinaal systeem en ouderdom uit

A

Nieren

afname aantal nefronen (functionele units nieren, zuiveren het bloed)
halvering nierfunctie tussen 20-80jr
incontinentie (blaas en bekkenbodemspieren)

Spijsvertering

verminderde darmperistaltiek
verminderde kwaliteit darmflora

20
Q

Welke vormen van dementie zijn er?

A

Lewy body
Alzheimer
Vasculaire dementie
Frontotemporale dementie

21
Q

Welke vorm van dementie lijkt op Parkinson?

A

Lewy body dementie

22
Q

wat zijn de fysieke gevolgen van demyelinisatie bij ouderen?

A

demyelinisatie van gliacellen (ondersteunende cellen ZS)

–> tragere prikkel geleiding (tragere neuronen) –> ouderen vallen vaker

23
Q

Wat zijn de fysiologische oorzaken van een hogere valkans bij ouderen?

A

demyelinisatie zenuwcellen –> tragere prikkelgeleiding

minder spierkracht (apoptose alfa motorneuronen, sarcopenie)

verminderde proprioscepsis ; minder gevoelige propriocensoren

minder visie

atrofie evenwichtscentrum in cerebellum

24
Q

Wat is het effect van training bij ouderen?

A

stabiliteitstraining: verbetering gevoeligheid propriocensoren en demyelinisatie
krachttraining: vermindert sarcopenie, osteoporose en apoptose

UHV: verbetert HMV, cognitie en apoptose

fysieke training remt bijna alle ouderdomskwaaltjes. fysieke training remt ook cognitieve achteruitgang