Fysiologie en Immunologie Flashcards
Bij pancreatitis kijk je naar deze labwaarden (1)
Bij Leverschade kijk je naar deze labwaarden (2)
Bij Leverfuntie kijk je naar deze labwaarden (3)
1= Amylase en Lipase (deze zitten in pancreassap)
2= ALAT/ASAT
3= Serumalbumine
Bij stolling gebeuren deze drie processen:
1= vasoconstrictie
2= Trombocytenaggregatie
3= Coagulatie (vorming fibrine netwerk)
Noem vier factoren die stolling remmen (anti-coagulans)
1= Heparine
2= Citraat (calcium chelator)
3= EDTA (calcium chelator)
4= actief proteine C
De genetische ziekte waarbij actief proteine C een bepaalde factor niet meer kan remmen, en bloed te snel stolt (1).
De genetische ziekte waarbij bloedplaatjes te snel worden gebonden (2)
1= Factor V Leiden
2= Von Willibrand ziekte
Het complement systeem heeft als functie om pathogenen te (1). Deze werkt volledig (2; extra/intra) cellualir.
Het MAC complex wordt door dit deel van het complement systeem opgestart (3).
De traagste (verworven immunssysteem) route is (4)
1= opsoniseren
2= Extra
3= 5b
4= klassieke route (alternatieve route is het snelst)
Deze ziekte is auto-immuun, steriel en patient heeft last ontstoken gewrichten, dit is (1). De uitlokker hiervan is meestal (2).
1= reactieve artritis
2= een infectie gastro-intestinaal of urogenitaal.
Dactylis (worstenvingers) is typisch bij dit type artritis (1).
1= Artritis Psoriatica
De behandeling van acute jicht is als volgt:
- NSAID/prednison (ontsteking verminderen)
- Colchine
Patient heeft vlindervormig erytheem en zonlicht overgevoeligheid. Van welke auto-immuun aandoening zou hier wel eens sprake kunnen zijn?
Systemische lupus
Tot welke aandoening kan het vericella zoster virus leiden bij kinderen? En latent bij volwassenen?
Kinderen: Waterpokken
Volwassenen: Gordelroos
Als algemeenheid: coccen zijn vaker (1; grampositief/negatief)
Staven (E.coli/ Salmonella etc.) zijn vaker (2; grampositief/negatief)
1= positief
2= negatief