genleer Flashcards
gen
bevat erfelijke informatie die bepalend is voor een erfelijke eigenschap (gelegen op een chromosoom)
⇨aangeduid met symbool bv A of a
allel
2 of meer vormen van een gen
bv het allel voor lange haren of het allel voor korte haren
genotype
Geheel van erfelijke informatie in de cel. Bv Aa voor oogkleur
Fenotype
Waarneembare erfelijke eigenschappen bv bruine ogen
Homozygote
Identieke allelen voor een bepaalde erfelijke eigenschap bv AA of aa
Heterozygote
Genotype met verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap bv Aa
Multiple allelen
Meerdere verschijningsvormen van allelen bv drie allelen voor ABO-bloegroepen
dominant
Als een van de allelen dominant is zal dit altijd tot uiting
⇨ geschreven met hoofdletter bv A
Recessief
Recessief wordt gezegd over een onderdrukte eigenschap. Recessieve allelen zullen niet tot uiting komen als er een dominant allel is. Recessieve eigenschappen komen enkel tot uiting als beide allelen recessief zijn bv aa
⇨ aangeduid met kleine letter bv a
CO-dominant
Als twee dominante allelen tot uiting komen bv bloedgroep AB komt van de 2 dominante allelen A en B
Intermediaire overerving
Erfelijke eigenschappen die als mengvorm optreden bv roze bloemkleur is de intermediaire vorm van rode en witte bloemkleuren
Geslachtsgebonden kenmerken
Kenmerken die enkel op de genen van een bepaald geslacht zitten bv een kenmerk dat enkel op het X-chromosoom zit
Gekoppelde genen
Genen die op hetzelfde chromosoom gelegen zijn en dus altijd samen worden overgeërfd
cryptomerie
Epistase/ cryptomerie= genen die samenwerken waardoor een bepaald kenmerk tot uiting komt (=cryptomeren)
genoommutaties
verandering in aantal chromosomen
trisonomie: +1
monosomie: -1