geschiedenis Flashcards

1
Q

historische bron

A

elk object dat rechtstreeks informatie geeft over het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

historisch werk

A

het resultaat van een onderzoek van bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke bronnen zijn er allemaal (4)

A

geschreven bronnen, ongeschreven bronnen, mondelinge bronnen, materiële bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

primaire bronnen

A

bij deze bronnen leefde de maker in de periode zelf waarover hij het heeft. mogelijk heeft hij bepaalde mensen gekend of bepaalde feiten meegemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

secundaire bronnen

A

deze bron komt van iemand die geen getuige was. de bron werd achteraf gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

globaal

A

wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lokaal

A

eigen dorp, gemeente of stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

regionaal

A

provincie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ruraal

A

landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stedelijk

A

huizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de prehistorie

A

3 miljoen jaar geleden- 3500 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HET OUDE NABIJE OOSTEN

A

3500 V.C.-800 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de klassieke oudheid

A

800 v.C.-500n.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de middeleeuwen

A

500-1450

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de vroegmoderne tijd

A

1450-1750

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de moderne tijd

A

1750-1945

17
Q

de hedendaagse tijd

A

1945-nu

18
Q

economisch

A

voedsel, woning, kledij
transport
werk
handel

19
Q

cultureel

A

kunst, geloof, godsdienst
levensbeschouwing
wetenschap
communicatie

20
Q

politiek

A

regels, rechten
wetten
plichten
bestuur
afspraken
organisatie

21
Q

sociaal

A

opvoeding
rollenpatroon
individu, groep
verhouding tussen mensen

22
Q

samenleving van voedselverzamelaars-jager

(wanneer)
(waar)
(belangrijkste economische activiteit)
(energie bron)

A

3 miljoen jaar geleden
in Afrika
voedsel verzamelen en jagen
menselijke energie

23
Q

landbouw-samenleving

(wanneer)
(waar)
(belangrijkste economische activiteit)
(energie bron)

A

8500 v.C.
In de vruchtbare sikkel
akkerbouw en veeteelt
menselijk en dierlijke energie wind en water

24
Q

industriële samenleving

(wanneer)
(waar)
(belangrijkste economische activiteit)
(energie bron)

A

1750
Engeland
fabrieksarbeid
steenkool, gas en olie

25
Q

Post-industriële samenleving

(wanneer)
(waar)
(belangrijkste economische activiteit)
(energie bron)

A

1960
VS
diensten en hoogtechnologische activiteiten
kernenergie en zonne-energie, wind en water

26
Q

de samenlevingsvormen zijn met een verticale uitscheidingslijn

A

de overgang van de ene naar de andere samenlevingsvorm is niet overal in de wereld op hetzelfde moment gebeurd. daarom zijn de samenlevingsvormen op de tijdbalk niet van elkaar gescheiden door een verticale scheidingslijn

27
Q
A