H19 Rheumatologic conditions of the hand and wrist Flashcards

1
Q

Wat is reumatoide artritis?

A

Systemische inflammatoire autoimuun ziekte van gewrichten van hand en pols –> synoviale ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke functie hebben biologicals en welke rol heeft chirurgie in behandeling van RA?

A

Biologicals = symptoom bestrijding
Chirurgie = refractaire pijn behandelen en handfunctie verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 5 groepen/typen operaties van RA? En welke volgorde opereren?

A

Synoviectomie
Peeschirurgie
Wekedelen opnieuw in balans brengen
Artrodese
Artroplastiek

Proximaal naar distaal, want pols probleem van vinger verergeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Incidentie RA

A

1% van de volwassene heeft het, tussen 30-60 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de oorzaak van RA?

A

Idiopathische ziekte
Genetische en omgevingscomponent
40% het MHC genen waarvan HLA DR4 hoger risico heeft op ziekte en op ernstigere ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pathogenese van RA

A

Antigeen in synovium, T-cel reactie, dan complexe reactie T-cellen, B-cellen en macrofagen –> pannus vormimg –> cytokinen activeren osteoclasten –> bot en gewricht deformiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Risico factoren RA

A

Vrouw 2/3x vaker (oestrogenen)
Roken (mn bij mannen)
Silica
Infectie ziekten (EBV, mycoplasma, enterische bacterien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe stel je de diagnose RA?

A

Klinisch, ondersteund met radiologische en klinisch chemische afwijkingen

4 van de 7 criteria, wv 1-4 >6 weken:
1. ochtendstijfheid >1 uur
2. 3 of meer gezwollen gewrichten
3. symmetrische zwelling
4. handgewrichten (MCP, PIP, pols)
5. subcutane reumanoduli
6. seropositiviteit RF
7. periarticulaire erosies/osteopenie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom vaker MCP en PIP, en pols aangedaan? Waarom DIP niet?

A

Grote ratio synovium : gewrichts oppervlakte

DIP weinig synovium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zie je in pols eerste radiologische afwijkingen?

A

Scaphoid waist
PSU
DRUJ

Randen van gewricht (geen beschermend kraakbeen)
OF waar voedend vat in het bot gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vormen van eindstadium RA heb je in de pols?

A
  1. Ankylose
  2. Stabiele artritis
  3. Instabiele artrotos (ligamentair of ossaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het Vaughn-Jackson syndroom?

A

Extensorpees rupturen van ulnair naar radiaal door synovitis extensoren + repetitieve schade van EDC’s over scherpe randen ulna kop en DRUJ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een Mannerfeldt laesie?

A

FPL ruptuur door scherpe erosie over schaphoid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij RA vaker Schwanneck of Boutonniere? Welke meer invaliderend?

A

Schwanneck
Schwanneck, door onvermogen flexie PIP (onvermogen pinch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar start afwijking bij Schwanneck? En hoe verloopt dit proces?

A

DIP schade, mallet vinger –> flexie
PIP zwakte volaire plaat, kan ook bij FDS #, laterale banden naar dorsaal glijden –> hyperextensie
MCP flexie stand door versterkte trekkracht centrale slip/extensor apparaat (strakkere intrinsieken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar ontstaat Boutonniere?

A

PIPJ, centrale slip probleem (zwak of #), laterale banden subluxeren naar volair door zwakte dorsale kapsel, transverse retaniculaire ligamenten en triangulaire ligamenten

PIP flexie en DIP hyperextensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem 5 categorien duim deformiteiten bij RA

A
  1. Boutonniere (meest voorkomende) met MCP flexie, IP hyperextensie, MC radiale abductie
  2. Swanneck (2e meest voorkomende) met MCP hyperextensie, IP flexie, adductie MC
  3. Boutonniere met subluxatie CMC
  4. Gamekeepers thumb, UCL
  5. Swanneck zonder adductie MC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Medicatie groepen RA

A

NSAIDs
Cortico’s
DMARD (conventionele = voorkeur methotrexaat, biologicals = anti TNFa en IL1)

19
Q

Waar let anesthesist op bij screening van RA patiënten? Welk AO?

A
  • Moeizame intubatie = temporomandibulaire artrose of atlantoaxiale instabiliteit
  • Hartproblemen
  • Long problemen

X-CWK
ECG
X-thorax
Lab (blood count + metabool lab)

20
Q

Wanneer overweeg je polssynoviectomie? En wat bespreek je met patient?

A

Pas na >6 maanden conservatieve optimale behandeling

Altijd evt peestransfer bespreken

21
Q

Wanneer overweeg je een Darrach?

A

Pijn
Destructie DRUJ
Caput ulna syndroom met ext pees #

22
Q

Welke benadering voor Darrach procedure? Hoe stabiliseer je ulna?

A

Chevron incisie

PQ of distaal gesteelde split ECU –> stabiliseert ulna stomp + reductie carpale supplicatie

23
Q

Hoeveel verlies flexie-extensie met RSL Dese?

A

60%

24
Q

Complete polsartrodese, wat is een alternatief bij matige botkwaliteit?

A

Steinmann pen (pas verwijderen indien >1j na consolidatie)

25
Q

Wat vertel je pt bij counseling voor totale pols arthroplastiek (prothese)?

A

High gain high reward

Niet zwaar belasten, levenslang pre-op AB bij ingrepen tandarts/uroloog/GI

Veel complicaties; migratie, uitbreken etc

26
Q

MCP arthroplasiek opties?

A

PyroCarbon –> alleen als banden nog goed zijn, bijna nooit
Silliconen –> bewezen effectief tegen pijn, ulnar drift, motoriek en uiterlijk

27
Q

Noem 4 type Swanneck deformiteiten + behandeling

A
  1. volledige flexie PIP, weinig functionele problemen
    = silverplint
  2. volledige flexie, wel intrinsic tightness
    = intrinsic release en PIP extensie blok met FDS slip door A2 pulley
  3. ernstige intrinsic tightness
    = eerst door dynamic split terug naar type 2
  4. artrotische verandereingen
    = artrodese of bij dig 4-5 PIP astroplastiek met FDS sling
28
Q

Noem 2 stadia Boutonniere deformiteiten + behandeling

A
  1. minimal extensie beperking PIP, passief te corrigeren
    = tenotomie hyperextensie DIP, spalk of DIP atrodese
  2. PIP flexie contractuur 30-40 gr, ernstige DIP en MCP hyperextensie
    = tenotomie PIP, centrale slip verkorten en subluxatie laterale banden corrigeren
    OF ernstiger; PIP artrodese/prothese
29
Q

Boutonniere deformiteit type 1 duim behandeling

A

Passief corrigeerbaar? Spalken

Zo niet, reconstructie extensorapparaat:
- tenosynovectomie EPB # en volair gelaxeerde EPL
- dwarse capsulotomie
- synoviectomie gewricht
- EPL hechten en kapsel reven

30
Q

Swanneck deformiteit type 3 duim behandeling

A

Dorsale subluxatie CMC en metacarpale addictie

Vroeg stadium LRTI, Laer ook maar dan met webspace en adductor release

31
Q

Behandeling Mannerfelt laesie

A

Volaire behandeling verwijderen osteofyt + lapje volair kapsel

Herstel FPL, evt met interponaat (PL of strip FCR) middels pulvertaft

32
Q

FDS/FDP ruptuur
- handpalm
- vinger
- beide door

A
  • handpalm = aan buurman
  • vinger = resectie
  • herstellen of DIP+PIP artrodese en resterende functie in MCP door intrinsieken
33
Q

Trigger fingers in RA, hoe behandelen

A

Verwijderen moduli of hypertrofisch synovium

Brunnerse incisie en door luikje in pulley synovium of nodule verwijderen; cave complete A1 release!!

WANT kan bijdragen aan lunaire deviatie vinger

34
Q

Extensorpees rupturen behandeling

A

Dorsale benadering
Botspieken afknabbelen
Evt strip retinaculum om pees om te beschermen tegen botspieken
Evt darrach nodig
Vaak peesreconstructie nodig

35
Q

Ruptuur EDC4/5, behandeling?

A

EDC4 op EDC3
EIP naar EDC5

36
Q

Ruptuur EDC 3/4/5, behandeling?

A

EDC3 op EDC2
EIP of FDS4 naar EDC4/5

37
Q

Ruptuur EDC 2/3/4/5, behandeling

A

FDS2 naar EDC2/3
FDS3 naar EDC4/5

38
Q

Waarom is EPL ruptuur niet altijd symptomatisch?

A

IP extensie deels door intrinsieken

Indien geen MCP extensie; EIP naar EPL

39
Q

Noem seronegatieve spondyloarthropatieen

A

Reiters syndroom
Artritis psoriatica
Ankyloserende spondylitis
Inflammatoire ziekte

40
Q

Welke reumatologische aandoeningen komen vaker voor bij vrouwen?

A

RA
Sclerodermie
SLE

41
Q

Hoe kan sclerodermie zich presenteren

A
  • alleen huid
  • CREST
42
Q

Waarvoor staat CREST?

A

Calcinosis
Raynaud
Oesophale betrokkenheid
Sclerodactylie
Teleangiectasien

43
Q

Calcium pyrofosfaat, waar past dit bij

A

pseudojicht