Brainscape's Knowledge GenomeTM

Browse over 1 million classes created by top students, professors, publishers, and experts.


See full index

Chemie > H3 > Flashcards

H3 Flashcards

1
Q

Wat is een verbinding?

A

Zuivere stof die chemisch gesplitst kan worden in verschillende nieuwe stoffen met verschillende eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Term voor een zuivere stof die chemisch gesplitst kan worden in verschillende nieuwe stoffen met verschillende eigenschappen

A

Verbinding of molecuul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een element?

A

Een zuivere stof die chemische NIET gesplitst kan worden in nieuwe stoffen met nieuwe eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zuivere stof die chemische NIET gesplitst kan worden in nieuwe stoffen met nieuwe eigenschappen

A

Element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verbindingen kunnen … worden in elementen

A

ontleedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem methodes van ontleding

A

Elektrolyse, thermolyse, fotolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontleding door middel van elektriciteit

A

Elektrolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Elektrolyse

A

Ontleding door middel van elektriciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontleding door middel van verhitting

A

Thermolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Thermolyse

A

Ontleding door middel van verhitting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontleding door middel van licht

A

Fotolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fotolyse

A

Ontleding door middel van licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel elementen komen in de natuur voor?

A

92 Elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe noem je het kleinste deeltje van een element dat niet verder gesplitst kan worden?

A

Een atoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een atoom?

A

Het kleinste deeltje van een element dat niet verder gesplitst kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Elementen staan gerangschikt in een

A

Periodiek systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een periodiek systeem?

A

Een schema waar elementen gerangschikt staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Benoem een paar elementen die ALTIJD in een tweetal zitten

A

F2, Cl2, Br2, I2, O2, H2, N2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Al

A

Aluminium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Aluminium

A

Al

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ba

A

Barium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Barium

A

Ba

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

B

A

Boor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Boor

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Br

A

Broom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Broom

A

Br

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Ca

A

Calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Calcium

A

Ca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Ce

A

Cerium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Cerium

A

Ce

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Cl

A

Chloor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Chloor

A

Cl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Cr

A

Chroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Chroom

A

Cr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

F

A

Fluor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Fluor

A

F

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

P

A

Fosfor (P van Phosphorus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Fosfor

A

P

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Au

A

Goud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Goud

A

Au

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

He

A

Helium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Helium

A

He

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Fe

A

Ijzer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Ijzer

A

Fe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

I

A

Jood (I van Iodine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Jood

A

I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

K

A

Kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Kalium

A

K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Co

A

Kobalt (Co van Cobalt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Kobalt

A

Co

51
Q

Cu

A

Koper

52
Q

Koper

A

Cu

53
Q

Hg

A

Kwik

54
Q

Kwik

A

Hg

55
Q

Li

A

Lithium

56
Q

Lithium

A

Li

57
Q

Pb

A

Lood

58
Q

Lood

A

Pb

59
Q

Mg

A

Magnesium

60
Q

Magnesium

A

Mg

61
Q

Mn

A

Mangaan

62
Q

Mangaan

A

Mn

63
Q

Na

A

Natrium

64
Q

Natrium

A

Na

65
Q

Ne

A

Neon

66
Q

Neon

A

Ne

67
Q

Ni

A

Nikkel

68
Q

Nikkel

A

Ni

69
Q

Pt

A

Platina

70
Q

Platina

A

Pt

71
Q

Si

A

Silicium

72
Q

Silicium

A

Si

73
Q

N

A

Stikstof (N voor nitrogen)

74
Q

Stikstof

A

N

75
Q

Sr

A

Strontium

76
Q

Strontium

A

Sr

77
Q

Sn

A

Tin

78
Q

Tin

A

Sn

79
Q

H

A

Waterstof

80
Q

Waterstof

A

H

81
Q

Ag

A

Zilver

82
Q

Zilver

A

Ag

83
Q

Zn

A

Zink

84
Q

Zink

A

Zn

85
Q

O

A

Zuurstofatoom (O van Oxygen)

86
Q

Zuurstof

A

O2

87
Q

S

A

Zwavel (S van Sulfur)

88
Q

Zwavel

A

S

89
Q

Wanneer verschillende stoffen zich verbinden tot een nieuwe stof met nieuwe eigenschappen noemen we die nieuwe stof

A

Een verbinding of molecuul

90
Q

Een verbinding komt tot stand wanneer

A

Verschillende stoffen zich verbinden tot een nieuwe stof met nieuwe eigenschappen

91
Q

Een andere naam voor een verbinding

A

Molecuul

92
Q

Een andere naam voor een molecuul

A

Verbinding

93
Q

Een molecuulformule is

A

Het symbool dat het aantal en de soort atomen in een molecuul geeft

94
Q

Het symbool dat het aantal en de soort atomen in een molecuul geeft noemen we een

A

Molecuulformule

95
Q

De molecuulformule van water is

A

H2O

96
Q

H2O

A

Water

97
Q

De molecuulformule van koolstofdioxide is

A

CO2

98
Q

CO2

A

Koolstofdioxide

99
Q

De molecuulformule van zwavelzuur is

A

H2SO4

100
Q

H2SO4

A

Zwavelzuur

101
Q

De molecuulformule van azijnzuur is

A

CH3COOH

102
Q

CH3COOH

A

Azijnzuur

103
Q

De molecuulformule van ammoniak is

A

NH3

104
Q

NH3

A

Ammoniak

105
Q

De molecuulformule van stikstofmono-oxide is

A

NO

106
Q

NO

A

Stikstofmono-oxide

107
Q

De molecuulformule van zuurstof is

A

O2

108
Q

O2

A

Zuurstof

109
Q

Reactieomstandigheid symbool: aq

A

Opgelost in water

110
Q

Reactieomstandigheid symbool: s

A

Vaste stof (solid)

111
Q

Reactieomstandigheid symbool: l

A

Vloeistof (liquid)

112
Q

Reactieomstandigheid symbool: g

A

Gas

113
Q

Reactieomstandigheid symbool: ↓

A

Wordt onoplosbaar (neerslag)

114
Q

Reactieomstandigheid symbool: ↑

A

Ontwijkt als gas

115
Q

Reactieomstandigheid symbool: ΔT

A

Bij temperatuurverhoging

116
Q

Reactieomstandigheid symbool: UV

A

Onderinvloed van ultraviolet licht

117
Q

Reactieomstandigheid: Opgelost in water

A

aq

118
Q

Reactieomstandigheid: Vaste stof

A

s

119
Q

Reactieomstandigheid: Vloeistof

A

l

120
Q

Reactieomstandigheid: Gas

A

g

121
Q

Reactieomstandigheid: Wordt onoplosbaar

A

↓

122
Q

Reactieomstandigheid: Ontwijkt als gas

A

↑

123
Q

Reactieomstandigheid: Bij temperatuurverhoging

A

ΔT

124
Q

Reactieomstandigheid: Onderinvloed van ultraviolet licht

A

UV

Chemie (2 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2024 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions