H3: Voertuigen en inhalen Flashcards

1
Q

Voorrang bij rouwstoet en militaire colonne

A

Wanneer eerste voertuig is gepasseerd, laat je de hele stoet voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

eerste voertuig bij militaire colonne

A
  • twee blauwe vlaggen
  • rechterkoplamp blauw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tweede en overige voertuigen bij militaire colonne

A
  • een blauwe vlag rechts
  • rechter blauwe koplamp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

laatste voertuig militaire colonne

A
  • groene vlag rechts
  • rechter groene koplamp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorrang bij bus

A

bus krijgt binnen bebouwde kom altijd de mogelijkheid om van de halte weg te rijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Jij & de ambulance

A

nooit over een verdrijvingsvlak rijden als ambulance er langs moet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voorrang met een tram

A

Tram heeft altijd voorrang, behalve bij haaientanden en zebrapad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

inhaalverbod

A

rond bord met twee auto’s naast elkaar. Verbod dat motorvoertuigen elkaar inhalen.

Rood - mag je niet inhalen
Zwart - mag je wel auto of vrachtwagen inhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Regels van inhalen

A

Nooit inhalen bij:

  • zebrapad
  • kruispunt / t-spiltsing
  • onoverzichtelijke situaties
  • via een verdrijvingsvlak
  • voor een inhaalverbod
  • als je zelf ingehaald wordt
  • nooit inhalen als tegenligger inhaalt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

altijd inhalen via links, tenzij

A
  • File
  • Rotonde (op of vlak voor)
  • Uitvoegstrook
  • Invoegstrook
  • Tram

FRUIT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uitzondering voor rechts inhalen

A

Wanneer een auto afslaat, mag je hem via rechts inhalen.

Wel alleen bij onderbroken lijnen en als je niemand hindert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fietser en rechts inhalen

A

Fietser mag altijd via rechts iemand inhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rijstrook

A

één strook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rijbaan

A

alle rijstroken bij elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tegen de as van de weg

A

tegen einde rijstrook aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vrachtwagen en de weg

A

Vrachtwagen kan uitzwenken, geef hem dus de ruimte

17
Q

ruiter

A

mag zowel in de berm als op de rijbaan.

bij ruiterbord alleen op het ruiterspad

18
Q

links sorteren

A

linkerrijbaan

19
Q

rechts sorteren

A

rechterrijbaan

20
Q

Aanhangwagen op de weg

A

met aanhangwagen langer dan 7 meter mag je alleen de twee meest rechter rijstroken gebruiken.

alleen links als je van richting wil veranderen

21
Q

Spoorvorming (remsporen)

A

komen het meest voor op de rechterrijstrook

22
Q

taperaansluiting

A

4 rijstroken worden 3 rijstroken

23
Q

twee pijltjes met streep naast 3e pijltje

A

spitsstrook open, verplicht deze te gebruiken