H5 paragraaf 3 Flashcards

1
Q

Bestemminsgebied

A

Het gebied waar de migranten naar toe gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Demografische gevolgen

voor het bestemmingsgebied

A

De bevolkingssamenstelling verandert, doordat de eerste generatie migranten vaak jong is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eerste generatie

A

Migranten die in het buitenland zijn geboren en opgegroeid of
waarvan een of beide ouders in het buitenland is geboren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tweede generatie

A

Mensen die in het bestemmingsland zijn geboren
of daar op jonge leeftijd naartoe zijn verhuisd, waarvan een of beide ouders in het buitenland geboren is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Autochtoon

A

Iemand die in het land woont waar hij geboren is of
iemand waarvan beide ouders zijn geboren in het land waar hij nu woont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Allochtoon

A

Iemand die woont in een ander land waar hij is geboren of
iemand waarvan een of beide ouders in een ander land zijn geboren dan waar hij nu woont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar gaan arbeidsmigranten wonen:

A
  • Plaatsen waar werk is:
    steden in de meest welvarende regio’s.
  • Indien laagopgeleid: goedkope huisvestiging (hoogopgeleide in betere buurten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vluchtelingen & wonen

A

Ze worden direct opgevangen in asielzoekerscentra, zodra ze een verblijfsvergunning hebben kunnen ze kiezen waar ze gaan wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor werk doen arbeidsmigranten?

A

laagbetaald & laaggeschoold (wat de bevolking zelf niet wilt doen)
maar de laatste jaren is het Antal expats met wel goed betaald en hooggeschoold werk aan het toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Multiculturele samenleving

A

Bestaan van verschillende culture binnen een samenleving die met elkaar samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acculturatie

A

Wanneer door contacten met een andere cultuur de bestaande cultuur verandert. (de ontvangende cultuur blijft wel dominant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie passen zich het meest aan?

A

Migranten passen zich meer aan, door het leren van de taal en gebruiken/ gewoonten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

segregatie

A

Wanneer groepen in een samenleving ruimtelijk gescheiden leven.
(vb geconcentreerd wonen in Chinatown)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

integratie

A

Migranten en niet-migranten nemen cultuurelementen van elkaar over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is er niet altijd kettingmigratie?

A
  • economische crisis, neemt migratie erg af.
  • niet iedereen kan migreren (hulp bereikt niet iedereen, vb zonder netwerk).
  • nieuwe migranten worden niet altij geholpen, bang dat ze zelf hun baan verliezen.
  • kinderen van migranten voelen zich minder verbonden met het herkomstgebied.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

xenofobie

A

vreemdelingenangst, extreme angst voor buitenlanders (migranten).

17
Q

Welke migranten zijn vooral welkom in bestemmingsgebieden?
(in rijke landen)

A
  • vakmensen (loodgieters, koks, e etc)
  • hoger opgeleiden
  • studenten
18
Q

‘battle for the brains’

A

Wanneer overheden dingen naar de gunsten van migranten.
(soort wedstrijd om de slimste, hoogst afgestudeerden in het land te krijgen)