Haarwild en andere zoogdieren Flashcards

1
Q

lepels

A

oren van haas en konijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lopers

A

poten van haas en konijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kijkers

A

ogen van haas en konijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mannelijk haas

A

rammelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vrouwlijke haas

A

moerhaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

EHBS

A

Europese Bruine Hazen Syndroom (virus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pseudotuberulose

A

knaagdierenziekte (bacterie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leger

A

ondiepe kuil als rustplaats van haas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rammelen

A

inleiding tot paren, of aftasten van verhouding tot jonge dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

raaigras

A

eenzijdig voedelrijk gras dat als hooi of kuilvoer wordt gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cyclomaaiers

A

maaimachine voor het maaien van gras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lange honden

A

honden die snel lange afstanden kunnen rennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

jachtseizoen van haas

A

15 okt tm 31 dec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onderlopen

A

ondergrondse tunnel als verblijfplaats binnengaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

springpijp

A

vluchtuitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

lampreien

A

jonge konijnen

17
Q

werpwentel

A

korte gang met jongen

18
Q

voedsel van konijn

A

plantaardig - grassen, helm, kruiden, groenten, sappige uiteinden van takjes, schors en bast

19
Q

jachtseizoen konijn

A

15 aug tm 31 jan

20
Q

fretteren

A

jagen mbv fretten

21
Q

springen

A

uit een bouw of burcht rennen

22
Q

mannetjesvos

A

rekel

23
Q

vrouwtjesvos

A

moervos

24
Q

ondergronds vossenhol

A

vossenbouw

25
Q

ranstijd

A

paartijd

26
Q

aantal jongen per worp bij vos + draagtijd

A

3 tot 7 jongen + 52 dagen

27
Q

hol van een das

A

burcht