HC.6 Risicofactoren voor osteoporose Flashcards

1
Q

Definitie osteoporose?

A

Osteoporose is een afwijking van het gehele skelet gekenmerkt door verlaging van de botmassa en verlies in onderlinge samenhang van botblakjes resulterend in verhoogde kans op een fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Epidemiologie?

A
  • Veel vrouwen, veel ongediagnosticeerd en nog kleiner deel behandeld 20%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klinische gevolgen van wervelfracturen

A
  • Wervel zakt in lijkt acuut tot pijn door zwelling kan ook chronisch zijn
  • Veel pijnstilling
  • Krom lopen, kyfose
  • Pijn spieren en pezen door nieuwe krachten
  • Immobilisatie waarna leren lopen nog lastiger is
  • Kortademigheid door in elkaar gaan thorax
  • Reflux
  • Gevoeliger voor infecties
  • Verlies onafhankelijkheid
  • mortaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Complicaties heupfractuur?

A
  • Niet meer kunnen doen van 1 daglijkse activiteit
  • Niet meer zelf lopen
  • Permanent invlaide
  • dood 20% binnen 1 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risicofactoren osteoporotische fractuur?

A
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • BMD
  • prevalente fractuur
  • positieve FA
  • gewicht/lengte
  • corticosteroidgebruik
  • immobiliteit
  • vallen
  • Hyper(para)thyreoidei
  • vroege menopauze
  • hypogonadisme
  • medicatie
  • roken, alcohol, koffie
  • calcium n vitamine d def
  • m. kahler, mastocytose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Factoren leidend tot fracturen in de leeftijd:

A
  • botverlies
  • Verminderde kwaliteit bot: minder bosbalkjes, minder bosmatrix samenstelling verhoogde ombouw
  • skelet onafhankelijk: sneller vallen, absorptie val verkeerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan het dat vrouwen sneller osteoporose krijgen tijdens en na de menopauze?

A

Afname van oestrogeen, meer RANKL, daardoor meer osteoclasten die actief zijn

Meer vorming en activatie en ook meer overleving en activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat verklaart lage factuurincidentie bij mannen?

A
  • Kortere levensverwachting
  • Hogere piekmassa
  • grotere botten
  • ander patroon botverlies (minder bosbalkjes)
  • geen menopauze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Osteoporose bij mannen en secundaire factor?

A
  • Overmatig alcohol gebruik
  • gebruik corticosteroiden
  • testosteron def
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor kan botverlies sneller gaan?

A
  • Menopauze
  • Secundaire factor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat geldt er voor BMD en fracturen?

A

Hoe lager BMD hoe meer kans op fracturen maar osteopenie meer fracturen door meer grenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel procent kans op fracturen?

A
  • Heupfractuur: 50%
  • polsfractuur: 18%
  • wervelfractuur: 25%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is de kans op recidief fracturen in wervels hoger?

A

Bij een fractuur in wervel zal wervel platter worden en minder kracht absorberen andere moeten dit opvangen en krijgen krachten op plekken die ze eerst niet hadden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Risicofactor corticosteoridgebruik?

A
  • Leidt tot meer apoptose van osteoblasten en osteocyten, ook minder vitamine D waardoor minder calcium
  • Snel verlies BMD na start kan weer beter worden
  • Effect afahankelijk van: duur, dosis, cumulatieve dosis
  • Ook afhankelijk van infectie, andere risicofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effecten van glucocorticoiden?

A
  • Productie gonadale hormonen omlaag (minder ACTH)
  • PTH omhoog dus mer botresroptie
  • minder vitamine D gevoeligheid in darm dus minder opname
  • calcium absorptie in darm en nier is minder
  • spieratrofie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Effecten van glucocorticoiden?

A
  • Productie gonadale hormonen omlaag (minder ACTH)
  • PTH omhoog dus mer botresroptie
  • minder vitamine D gevoeligheid in darm dus minder opname
  • calcium absorptie in darm en nier is minder
  • spieratrofie
17
Q

Wanneer doe je aanvullend onderzoek naar fractuurrisico?

A
  1. Personen ouder dan 50 jaar met een recente fractuur (< 2 jaar geleden)
  2. Personen die behandeld worden met glucocorticoïden
  3. Personen met risicofactoren voor een fractuur, zonder fractuur in afgelopen jaar en zonder gebruik glucocorticoiden
18
Q

Lab voor osteoporose?

A
  • BSE
  • Calcium
  • Albumine, creatinine (nierfunctie)
  • AF
  • vitamine D
  • TSH
19
Q

wat is een FRAX?

A

Fractuur risico assessment tool:
- 10 jaars risico op krijgen van heupfractuur en pols, wervel, proximale humerus

Beperkingen:
corrigeert niet voor vallen, corticosteroid gebruik en wervelfracturen