HNH20306 - Casus 2

Question 1

Noemen welke zoetstoffen wettelijk zijn toegestaan in Nederland

Answer 1

Polyolen: sorbitol, mannitol, somalt, polyglycitolstroop, lactibitol, cylitol, eritrol, malitoll.
Offensieve zoetstoffen: acesulfaam-K, aspartaam, sacharine, cyclamaat, sucralose, thauatine, neohesperdine-DC, stevioglycosiden, neotaam, aspartaam-acesulfaamzout, advantaam.

Question 2

Noemen wat de consumptie is van frisdranken/light frisdranken door kinderen, adolescenten en volwassenen

Answer 2

Kinderen: 600 g/d
Adolescenten: 500 g/d
Volwassenen: 292 g/d
Ca. 1/3 is light

Question 3

Uitleggen hoe je het korte termijn effect van de consumptie van suikers vs. zoetstoffen op de energie-inneming/eetlust experimenteel kunt vaststellen

Answer 3

Gebruik van sucralose: wordt niet verteerd, uitgescheiden urine.

Question 4

Uitleggen welke argumenten gebruikt worden door Davidson & Swithers tegen het gebruik van laag energetische zoetstoffen

Answer 4

Corruptie van het eetlustsysteem: ze verbreken de natuurlijke verbinding tussen zoete smaak en energie.

Question 5

Uitleggen welke typen studies gedaan kunnen worden om het gebruik van laag-energetische zoetstoffen vs. suikers te evalueren

Answer 5

RCT, meta-analyse, prospective cohorts.

Question 6

Uitleggen wat het effect is van de consumptie van producten met laag-energetische zoetstoffen vergeleken met suikerhoudende producten op de totale suiker- en energie-inneming, het lichaamsgewicht en de body-mass index

Answer 6

Als je kijkt naar het totaal plaatje wordt er minder suiker en kcal ingenomen bij light. Het BMI en gewicht bij de consumptie van light producten zijn minder dan bij suikerhoudende dranken.

Question 7

Uitrekenen in welke mate er sprake is van energie-inneming compensatie bij het gebruik van kunstmatige zoetstoffen (COMPX)

Answer 7

(intake comparison preload) – (intake LES preload) * 100 = COMPX