hoofdstuk 1-7 Flashcards

1
Q

wat is gastvrijheid

A

ontastbaar en bederfelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

inplecite verwachtingen

A

dit vinden we doodnormaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

expliciete verwachtingen

A

geeft ons een goed gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat beschrijft

productpresentatie

A

alles dat met het product te maken heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

interne presentatie

A

alles binnen het gebouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

externe presentatie

A

alles buiten het gebouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom zijn er prijsverschillen

A

Personeelskost, concurrentie, verschil in portiegrootten, ambachtelijk of machinaal gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tips om met de prijs gasten ineen richting te sturen

A

€ tekens niet gebruiken, geen getallen afronden (9,95) niet van laag naar hoog gaan, nested pricing (zelfde lettertype)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 4 fases heeft de levensloop van een product

A

1.introductiefase
2.groeifase
3.stogmatiefase
4. verval fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom falen producten of diensten?

A
  • er is geen vraag naar het nieuwe product
    -product is minder in qualiteit
    -verkoopprijs is te duur
    -slechte timing om het op de markt te brengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

op welke temperatuur serveer je warme gerechten

A

minimaal 60 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

op welke temperatuur serveer je koude gerechten

A

max 7 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is keldertemperatuur

A

tussen de 10 en 14 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 prioriteiten in een onderneming

A

tevreden klanten
tevreden personeel
winst
martaandeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

!!

welke 5 soorten kwaliteit zijn er

!!

A
  • productkwaliteit (kleur geur smaak)
  • service (uitgesproken gevoel)
  • hygiëne (HACCP)
  • proces (manier warop het product tot stand komt)
  • systeem (aanwezigheid van klantensysteem)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mogelijke controlenpunten

kwalitatieve controles

A

bij aankoop
bij ontvangst
bij verwerking
bij uitgifte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is kwantificeerbaar -meetbaar

A

omzet
productiviteit
winst

18
Q

niet kwantificeerbaar-meetbaar is kwaliteit

hoe kan je dit toch meten ?

A

enquete
mystery guest
revieuws

19
Q

wat is smart

A

specifiek meetbaar aanvaartbaar realistisch tijd

20
Q

quality control +een voorbeeld

A

controle van een product - zijn de grondstoffen in orde

product georienteerd

21
Q

quality assurance+ een voorbeeld

A

proces (verwerking) van een product - van aardappel naar friet

proces georienteerd

22
Q

quality management systeem+ voorbeeld

A

alles rond het producte en levering - is leveransier optijd?, vervoer van product in orde?

23
Q

kwaliteitscirkel van deming

4 activiteiten zorgen voor het beter functioneren van alle medewerkers

A
  • plan:ontwerp een plan voor verbetering
  • do:voer de verbeteringen uit
  • check: meet het resulataat en vergelijk
  • act: bijstellen
24
Q

zero decects

A

hoeveel klachten of afkeur mag er zijn
- preventie is belangrijk want rechtzetten van fouten kost 10x meer moeite van vermijden

25
Q

keizen

A

japans idee van veranderen naar beter

26
Q

six sigma - dmaic

managementstrategie

A

managementstrategie
define measure analyse improve control

27
Q

total quality management

A

management van alle proccessen in de organisatie

28
Q

iso certificatie

A

organisatie voor standaardisatie
beschrijft wat de beste manier is om iets te doen

29
Q

voedingssector gebaseerd op 4 pijlers

A
  • primair (landbouw)
  • inport en export (vervoer van grondstof)
  • transformatiesector ( bewerking van primair product)
  • distributiesector (verdeler-> supermarkt slager bakker)
30
Q

food quality

A

de kwaliteit voldoet aan de specificaties van de wet

31
Q

food safety

A

gerantie voor de voedselveiligheid

32
Q

food defence

A

vermijden van risicos en gevaren

33
Q

food fraud

A

tegengaan van fraude ( goedkope wijn met duur etiquet)

TACCP threat assesment critical control poits

34
Q

4 specifieken gevaren in voeding

A

fysiek gevaar
chemisch gevaar
micribiologisch
allergeen

35
Q

wat is een fysisch gevaar

A

vreemd of ongewest bestanddeel in voeding

producteigen vb. graad in vis, schaal in op een garnaalstukje been in een vlees rollade,schelp op een oester

productvreemd vb. glasscherf, haarspeld, nietjes, stukje schuurspons

36
Q

wat is een scheikundig gevaar

A

ongewenste of scheikundige stoffen in voeding

van nature in voerdsel –> vb. solanine, nitraat
tijdens teelt of behandelingen –> vb. antibiotica, sproeistoffen
tijdens de bereiding –> vb. verbrand vlees, ontkalker in koffie

37
Q

wat is een microbiologisch gevaar

grootste gevaar voor yopi’s

A

gervaar veroorzaakt door bacteriën, schimmels, gist of virusen
vb. salmonella in rauwe eieren ,listeria in rauwe melkkaas, campylobacter in kip

jong oud zwanger en mensen met een slecht imunsisteem

38
Q

er zijn 4 categorien om (on)bereid risicovol voedsel in te delen wat zijn deze

welke is de gevaarlijkste groep

A
  1. rauw bereid en onvoldoende verhit (ov-ov) steak blue, fruitsla
  2. rauw geleverd maar voldoende lang verhit (ov-Vv) omelet, gebakken kip
  3. voor ontvangst voldoende verhit (Vv-ov) koekjes, ingeblikte perziken
  4. voor ontvangst verhit en in de keuken (Vv-Vv) afbakbroodjes, kant en klare saus

groep 1 ov-ov vb. carpaccio tartaat amiricain sushi tataki ceviche

39
Q

14 officiele alergenen

A
  1. glute
  2. schaal en schelp
  3. weekdieren
  4. eieren
  5. vis
  6. soja
  7. lupine
  8. melk
  9. noten
  10. selder
  11. pinda
  12. mosterd
  13. sesam
  14. zwavel
40
Q

wat zijn de minimum of maximun temperatuur van
1. diepvries
2. vers vlees
3. gehakt
4. gevogelte en vis
5. melkproducte
6. groenten en fruit

hoeveel is de buffer

A
  1. minimum -18’C
  2. 7’C
  3. 4’C
  4. 4’C
  5. 7’C
  6. 7’C

max 3’C