Hoofdstuk 2 : Krachten Flashcards

1
Q

Wat is het … van kracht?

  • Symbool
  • SI - eenheid
A
  • F
  • Newton (N)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de definitie van een kracht.

A

Een kracht is een grootheid als oorzaak van een
- verandering van een bewegingstoestand (dynamisch effect)
- verandering van een vorm (statisch effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Met welk instrument worden krachten gemeten?

A

Een dynamometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 soorten dynamometers zijn er?

A

Een staafdynamometer & een schijfdynanometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een vectoriële grootheid?

A

Een vectoriële grootheid is een grootheid die kan voorgesteld worden door een vector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke 4 elementen bestaat een kracht?

A
  • Aangrijpingspunt
  • Richting
  • Zin
  • Grootte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de definitie / eigenschap van een vector.

A

Een vector is een georiënteerd lijnstuk.
4 kenmerken / elementen :
- Het aangrijpingspunt
- De richting
- De zin
- De grootte (uitgedrukt in de eenheid N)
Vector voorgesteld door het symbool v met een pijl erboven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn contactkrachten?

A

Krachten waarbij er contact is tussen het voorwerp / persoon die de kracht uitoefent en het voorwerp/ persoon waarop de kracht wordt uitgeoefend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef enkele voorbeelden van contactkrachten

A
  • Trekkracht
  • Waterkracht
  • Spierkracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een veldkracht?

A

Kracht waarbij er geen direct contact nodig tussen het voorwerp/ persoon waarop de kracht wordt uitgeoefend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef enkele voorbeelden van veldkrachten.

A
  • Elektrostatische kracht
  • Magneetkracht
  • Zwaartekracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Wat bedoelen we met de resultante of resulterende vector van gegeven vectoren?
  2. Hoe noemen we de gegeven vectoren?
A

Een vector die dezelfde uitwerking heeft als de gegeven vectoren samen.
De gegeven vectoren noemen we de componenten van de resulterende of resultante vector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de 2 methodes waarmee we meerdere vectoren bij elkaar kunnen optellen die hetzelfde aangrijpingspunt hebben, maar een verschillende richting?

A

De parrallellogrammethode
& de kop - staartmethode (of driehoeksregel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Geef de definitie van de zwaartekracht.
  2. hoe wordt de grootte uitgedrukt?
A

De zwaartekracht is;
- de aantrekkingskracht die een hemellichaam (aarde) uitoefent op alle voorwerpen in haar omgeving.

De grootte Fz wordt uitgedrukt in Newton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de verschillende elementen van zwaartekracht.

A
  • Aangrijpingspunt
  • Richting
  • Zin
  • Grootte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe weet ik het aangrijpingspunt van een voorwerp / persoon bij het tekenen van de zwaartekracht?

A
  • Regelmatig voorwerp : neem het middelpunt
  • Onregelmatig voorwerp : gebruik ophangmethode
  • Persoon : ter hoogte van het bekken
17
Q

Bespreek de elementen van de zwaartekracht.

A

Het aangrijpingspunt : het zwaartepunt of het massapunt van het voorwerp
De richting : steeds verticaal
De zin : Steeds naar beneden -> naar het zwaartepunt van de aarde
De grootte : Fz wordt steeds uitgedrukt in N

18
Q

Waarvoor staat het symbool g?

A

De zwaarteveldsterkte of de gravitatieconstante

19
Q

Wat is de grootte van de zwaarteveldsterkte?

A

9,81 N / Kg

20
Q

Geef de formule om de zwaartekracht te berekenen.

A

Fz = m * g

21
Q

Geef de definitie van het gewicht.

A

Het gewicht Fg of G is de kracht die een voorwerp uitoefent op zijn ondersteuning of ophanging.

22
Q

Bespreek kort het gewicht op een horizontale ondergrond.

A

Het aangrijpingspunt : contact met de ondersteuning of ophanging
Richting : loodrecht op het steunvlak
Zin : naar beneden
Grootte : Fg (N)

23
Q

Juist of fout

In een tekening waar ik alle vectoren in moet benoemen ga ik steeds de zwaarteveldvector en het gewicht tekenen en benoemen.

A

Fout,

in een tekening benoem ik steeds OF het gewicht OF de zwaartekracht

24
Q

Bespreek de normaalkracht op een horizontale ondergrond.

A

Aangrijpingspunt : contact met de ondersteuning of ophanging
Richting : loodrecht op het steunvlak
Zin : naar boven
Grootte : Fn (N)