Hoofdstuk 2 - Van 0 Tot 6 Maand Flashcards

1
Q

Groei richting: cefalocaudaal

A

Van boven naar onder (van 2 maand tot 6 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Groei richting: proximodistaal

A

Je groeit van binnen naar buiten (vanaf 6 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Motoriek fase 1

A

1e maand - embryonale houding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motoriek fase 2

A

2e maand - in staat om het hoofd in balans te houden met steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Motoriek fase 3

A

3e maand - kan zelfstandig in een kinderstoel zitten omdat spierkracht is verbeterd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Baby’s leren door

A

Herhaling en wat opvoeders doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vygotski

A

Cognitieve ontwikkeling word bepaald door interactie met mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sensoriek

A

Ervaring op doen door middel van zintuigen. Ook evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Motoriek

A

Vermogen om te kunnen bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oriëntatie regel

A

Het jonge kind richt zich op iets opvallend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderzoeksregel

A

Op onderzoek gaan als een baby iets ziet of voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Regel van het scannen

A

Een voorwerp zoeken wat veranderd of verdwijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

preferentieregel

A

een voorwerp kiezen wat ze het meest interessant vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

habituatie regel

A

iets nieuws wekt hun aandacht en als het niet meer nieuw is dan is het niet meer interessant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

omkeringsregel

A

als een baby iets kan zien, kan hij het ook voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

circulaire reactie/funktionlust

A

blijven herhalen als het iets leuks oplevert

17
Q

taalontwikkeling
passief

A

horen

18
Q

taalontwikkeling
actief

A

spreken

19
Q

taalontwikkeling
vocalisatie

A

experimenteren met klanken

20
Q

taalontwikkeling
tateren

A

het oefenen van medeklinkers

21
Q

taalontwikkeling
brabbelen

A

heeft een link met de moedertaal

22
Q

veilige hechting

A

kind zoekt contact bij de ouder

23
Q

vermijdende hechting

A

zoekt weinig contact bij ouders maar gaat wel op onderzoek uit

24
Q

angstig

A

zoekt veel contact en nabijheid

25
Q

gedesoriënteerd

A

is onveilig gehecht, vaak signalen van mishandeling of verwaarlozing

26
Q

sensitief

A

signalen voelen

27
Q

responsief

A

hoe reageer je daar op

28
Q

hechting

A

affectieve relaties aangaan met belangrijke personen, bieden bescherming bij gevaar en vormen een veilige basis