Hoofdstuk 22 Flashcards

1
Q

Plaats de ontwikkeling van het klavecimbel, klavichord en de pianoforte op een tijdlijn.

A

Klavecimbel: sinds 1300, veel geluid maar weinig dynamiek
Clavichord: vanaf 1400, klein en dynamisch, weinig geluid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee typen piano’s kende men vanaf 1760?

A

Grand piano: voor publieke optredens of optredens bij aristocraten thuis.
Vierkanten piano: in de vorm van een klavecimbel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zag het strijkkwartet eruit in de klassieke periode?

A

Dit was geschreven voor twee violen, altviool en een cello. De eerste viool speelt de melodie. Allevier de instrumenten zijn gelijkwaardig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vier delen kent een strijkkwartet meestal?

A

Allegro, Andante, Minuet en trio, Presto/Finale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontwikkelde de basso continuo zich in de achttiende eeuw?

A

Deze verdween geleidelijk aan uit het orkest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat werd het belangrijkste genre wat toetsen betrof in de achttiende eeuw?

A

De sonate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In wel harmonisch opzicht verschilde de keuze van de toonsoort van die van de barok?

A

Men prefereerde een majeur-toonsoort, omdat dit als iets natuurlijkers en prettigers voor het oor werd beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vertel iets over Domenico Scarlattie.

A

Anders dan zijn vader was Domenico beroemd om zijn pianomuziek. Zijn muziek is relatief homofoon en een voorloper van de klassieke stijl. Hij bracht veel tijd door in Spanje en Portugal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vertel iets over Carl Philipp Emanuel Bach.

A

Hij werkte voor Frederic de Grote voor een langere periode. ZIjn belangrijkste werken zijn voor piano geschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de term Empfindsamkeit in?

A

Dit betekent dat de musicus moet ontroeren door zelf ontroerd te zijn; op die manier wisselen verschillende emoties elkaar af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke rol werd in eerste instantie toegekend aan symfonieën?

A

Ze waren bedoeld als achtergrondmuziek, dat is ook de reden dat ze vaak hard begonnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit welke drie of vier delen bestaat een symfonie meestal?

A

Allegro, Adagio, Menuet en Allegro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie was Johann Stamitz?

A

Hij was de eerste die de vaste structuur van de symfonie gebruikte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Was was de symphonie concertante?

A

Hier was er sprake van twee of meer solo-instrumenten in combinatie met een orkest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren de belangrijkste waarden voor de instrumentale muziek uit de achttiende eeuw?

A

Begrip op het eerste gehoor, fijn om naar te luisteren en aanlokkelijk voor een groot publiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly