Hoofdstuk 9 | Moderne tijd (1) Flashcards

1
Q

Welk nieuw staatstype ontstond er in de moderne tijd?

A

De territoriale vorstenstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat ontstond er in de territoriale vorstenstaat en wat houdt dat in?

A

Er ontstond een absoluut vorst. Hij had een volledige machtsvolheid en hoefde met niemand meer samen te werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar wordt de territoriale vorstenstaat ook door gekenmerkt?

A

Door despersonificatie van de staat. Dit houdt in dat het vorst en staat ontkoppeld worden. De staat was een autonome entiteit waarvan de vorst het symbool was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie was de belangrijkste vertegenwoordiger van de territoriale vorstenstaat?

A

Lodewijk de 14e. Hij had zowel intern als extern complete soevereiniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie was Thomas Hobbes?

A

Hij ondersteunde de territoriale vorstenstaat en de daaraan verbonden absolutistische staatsvisie van vorsten. Hij had een negatief mensbeeld. Hij ging uit van het feit dat er aanvankelijk een natuurtoestand was. Iedereen was volledig op zichzelf gericht. Om geweld/chaos te temperen gingen mensen met een sociaal contract over op de staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat had de vorst (volgens Thomas Hobbes)?

A

Een geweldsmonopolie. Hij werd aangewezen om geweld/chaos te voorkomen. De vorst was zelf niet gebonden aan het sociale contract.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat had de vorst naast geweldmonopolie nog meer volgens Thomas Hobbes?

A

Interne en externe soevereiniteit:
- Intern: de vorst mag doen wat hij wil ten opzichte van zijn onderdanen.
- Extern: de vorst was soeverein ten aanzien van andere staten; geen macht boven hem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was een verzet tegen het staatsabsolutisme?

A

De verlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de verlichting?

A

Een cultuurstroming die zich streng verzette tegen het staatsabsolutisme van de territoriale vorstenstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke 2 wetenschapsfilosofieën bestaat de verlichting?

A
  1. Het rationalisme
  2. Het modernisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de wetenschapsfilosofie ‘rationalisme’?

A

Het rationalisme kan gezien worden als het kernwoord van de moderne tijd/verlichting. Het rationalisme houdt in de moderne tijd concreet in: Wilde je dus de stoffelijke wereld kunnen begrijpen, dan moest je je ratio gebruiken. De grondlegger van het rationalisme is René Descartes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de wetenschapsfilosofie ‘modernisme’?

A

Het modernisme is ook een kernwoord van de verlichting en ligt in het verlengde van het rationalisme. De grondlegger van het modernisme is Charles Perrault.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de kerngedachte van de verlichting?

A

Met behulp van de menseljike ratio kan de wereld worden begrepen, beheerst en verbeterd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 dimensies kent de verlichting?

A
  1. De juridische dimensie
  2. De politieke dimensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de juridische dimensie?

A

Zet zich in voor een redelijk en rationeel strafrechtstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de politieke dimensie?

A

Stond bekend om haar afweer tegen het staatsabsolutisme van de territoriale vorstenstaat. Dit zou in strijd zijn met de menselijke ratio.

17
Q

Welke 3 verlicht denkers hebben hun eigen verklaring/oplossing voor de politieke dimensie?

A
  1. John Locke
  2. Montesqieu
  3. Rousseau
18
Q

Noem de 4 kenmerken bij de verklaring/oplossing van John Locke?

A
  1. Positief mensbeeld
  2. Natuurtoestand: focus op zelfbehoud
  3. Vorst heeft geen absolute macht, maar beperkte macht: vorst is ook gebonden aan sociaal contract
  4. Voorkoming absolute macht: machtenscheiding
    Wetgevende macht (belangrijkste): volk
    Uitvoerende/rechtsprekende macht: heerser
19
Q

Noem de 4 kenmerken bij de verklaring/oplossing van Montesqieu?

A
  1. Werkt niet met sociaal contract
  2. Macht mag niet berusten bij één persoon
  3. Primaat van de wetgever: iedereen is aan de wetten gebonden (ook de koning) -> eerste keer opkomst van legaliteitsbeginsel.
  4. Voorkoming absolute macht: trias politica
    Wetgevende macht (belangrijkste): volk
    Uitvoerende macht: vorst
    Rechtsprekende macht: rechter
20
Q

Noem de 5 kenmerken bij de verklaring/oplossing van Rousseau?

A
  1. Natuurtoestand: alles was beter
  2. Overgang naar staat: geen vooruitgangsoptimisme
  3. Nieuw sociaal contract opstellen: natuurtoestand zoveel mogelijk waarborgen
  4. Geen heerser -> volk vormt de staat (volkssoevereiniteit)
  5. Creatie: de natiestaat, zeer gevaarlijke constructie -> klein volk krijgt gemakkelijk de macht in handen (Hitler)
21
Q

N.a.v. de Amerikaanse revolutie zijn er twee belangrijke documenten ontstaan in Amerika. Noem deze 2

A
  1. Constitution/Frame of government 1787: hier werd de machtenscheiding in verankerd (Locke, Montesqieu)
  2. Bill of rights 1789: hier werden de fundamentele vrijheden van de mens in verankerd (Rousseau)
22
Q

De derde stand had in Frankrijk zeer weinig invloed. Er ontstond een opstand en het Franse volk riep de assemblee nationale uit, wat betekent dit?

A

Dit was een volksvergadering waarin het gehele volk evenredig vertegenwoordigd werd. Een belangrijk moment van de opstand in Frankrijk was de bestorming van de Bastille.

23
Q

N.a.v. de Franse revolutie zijn er twee belangrijke documenten ontstaan, noem deze 2

A
  1. Déclaration des Droits de L’Homme et du Citoyen 1789: fundamentele vrijheden van de mens in verankerd (Rousseau)
  2. Constitution 1791: machtenscheiding in verankerd (Locke, Montesqieu)
24
Q

Hoe werd er uiteindelijk een einde gemaakt aan het staatsabsolutisme?

A

Door de verlichting en n.a.v. daarvan gestarte revoluties kwamen er documenten die een einde maakten aan het staatsabsolutisme

25
Q

Wat stelde Montesqieu m.b.t. het recht/de rechtspraktijk?

A

Hij stelde dat er veel misstanden waren in de strafrechtspraktijk. Volgens hem kwam dit doordat er geen scheiding is in de staatsmachten en doordat er geen primaat van de wetgever is. In een rationeel en redelijk strafstelsel mocht volgens Montesqieu geen willekeur zijn, ook mocht er geen onnodige hardheid in straffen zijn.

26
Q

Hoe wordt het rationeel/redelijk strafrecht ontwikkeld door Beccaria ook wel genoemd?

A

De klassieke richting van het strafrecht.

27
Q

Wat zijn de 2 kenmerken van de klassieke richting van het strafrecht?

A
  1. Codificatie van het strafrecht. Codificatie zorgt voor rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.
  2. Humanisering van het strafrecht. Afschaffing van doodstraffen, lijfstraffen en tortuur. Dit was inhumaan. Invoering: gevangenisstraffen. Meest verlichte WvSr: Crimineel wetboek voor het Koninkrijk Holland 1809.