Hoorcollege 1: Organisations, corporate reputation and legitimacy. Flashcards

1
Q
  1. Wat is definitie van organisatie?
  2. Wat zijn de kenmerken van een organisatie?
  3. Het begrijpen van de functionering van organisaties helpt ons om:
A
  1. Alles in het nieuws kan gezien worden als organisatie. • = structuren en processen helpen met coordineren met deze tasks. Structuren: Relatief stabiel, obserable distributions of work and responsibilities across the divions of organisations. Processen: rocessen van een organisatie werken (groepen) individuen naar aanleiding van prikkels/incentives om dede doelen te bereiken (mensen werken aan het doel, om een beloning te krijgen).
  2. Alles in het nieuws kan geconsiderd worden als organisations. Wat wordt gekwalificeerd als organisatie? – kenmerken van organisations=
    • Een groep mensen die samen werken die een goal willen bereiken.
    • Door het gebruik van environment
    • The accomplish taks and use technologies om prestaties te leveren.
    • They encounter onzekerheden en daarom organiseren ze hun activiteiten > concurrentie kan bedreigend zijn voor jouw organisatie.
    • Daardoor is leaderships nodig, leaders develop strategieen en helpen om het doel te bereiken.
    • Hun (organisatie) gedrag te begrijpen
      • Om interne en externe communicatie te verbeteren
      • Om te begrijpen en verbeteren van hun interactie met stakeholders en de maatschappij at large.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Wat zijn de verschillen tussen organisaties?

2. Waarom zijn media relevant voor organisaties?

A
  1. Verschillen tussen organisaties:
    Contigency theorie= ‘organisations differ from each other because they have to adapt to different circumstances’. Toen KPN jong was, waren geen andere concurrenten, en konden ze done wat ze wouden. Maar met meerdere telefoonbedrijven moesten ze zich aanpassen aan de omgeving en elkaar (bedrijven).
     Intern: tasks, strategische beslissingen
     Extern: technologische, legale, economische, politieke, demografische en ecologische en culturele ontwikkel.
    »> Including the media landschap.

> > > Verschillen tussen organisaties: doelen – ownership – financing – size = maar alle organisaties willen wel hetzelfde: survival, overleven.

  1. Waarom zijn media relevant aan organisations?
    - De organisaties omgeving beinvloedt de organisatie.
    - Media zijn autonomous aspect of this environment as well as the intermediate between other parts of the environment and the organisation.
    - Media report in een kritieke, neutral of favourable way. Dan denken wij, als publiek er ook over. Bv. Shell was heel negatief in the 90’s, en scoort hoog op repuatie, dus het hoeft geen negatieve invloed hebben op jouw als bedrijf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Slides over public en private organisaties.

A

slides opnames.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Wat is legitimacy?
  2. Bespreek daarbij drie 3 factoren.
  3. Wat zijn de meest belangrijke attributen/factoren van reputatie? (dus waardoor je reputatie goed wordt)
A
  1. Legitimacy= is het algemene perceptie/beeld of assumptie dat de acties van een organisatie gewenst, proper en appropiate zijn within some socially constructed system of norms, values, beliefs and definities. Dat de acties van een organisatie accepteerd worden door anderen, door general publiek of andere bedrijven en dat hun acties legitimate zijn.
  2.  Legitimacy is dichotomous, non-rival (uva legitimate, betekent niet dat utrecht niet legimate is), homogenizing, tends to attach to organizations that share a certain fom, and is political..
     Status is categorical (more variations tussen grepen dan in groepen, groep-rival, segregating, tends to attach to self-aware groups, and is honoric (reflecteert culturele normen).
     Reputation concerns the link between past and future gedrag, is continous, differtiating, tends to attach to individual actors en is economic.
  3. Meest belangrijke attributen van reputaties:
    - Familiarity (bekendheid, goed het bedrijf kennen, van google (gmail, google scholar.. etc) of Albert Heijn)
    - Creating value (creating producten die het geld waard zijn, betalen voor google)
    - Operational capability (being wll run, efficient en productief)
    - Corporate citizenship (caring about its employees/the community)
    - Performace (proven track record, good use of asses)
    - Leadership/management (duidelijk CEO met een visie en communicatie values, als een bedrijf geen leider heeft, wordt het moeilijk)
    - Appeal (being liked by stakeholders, apple ziet er goed uit, being a good company to work for)
    - Credibility (geloofwaardigheid, being trustworthy, standing behind its practices). ‘’biologisch’’ maar dan legkippen gebruiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Wat zijn de gevolgen van een goede favorable reputatie?
  2. Is de media belangrijk voor een goede reputatie?
  3. Wat is reputatie-buidling?
  4. Waar moet je naar streven bij een reputatie in de publieke sector?
A
  1. Gevolgen van een goede reputatie=
     Een goede reputatie kan zorgen om te overleven.
     Organizational stabiliteit
     Mogelijkheid om de product prijs te verhogen (apple heeft goed reputatie, waarom de prijs niet verhogen?)
     Meer winst maken door de prijs omhoog
     Lower organizational costs (minder sponsoren vinden, kan uit je eigen winst halen)
     Loyal employees
     Attracting applicants
     Attracting investors and clients
     Tevreden cliënten/burgers/stakeholders

> > > Een goede reputatie kan ook heel snel voorbij zijn. Eigenlijk als je een goede reputatie hebt kun je geen fouten maken, want er is een public eye op jou.

  1. So what about the media?
    - Stakeholders construeren en reputatie gebaseerd op informatie.
    - Media zijn belangrijk voor organizatons omdat ze kunnen helpen om te interacteren met stakeholders.

‘’We found that stakeholders meer afhankelijk zijn van het nieuws van media om te leren wat de reputaties dimensies die moeilijk direct te ervaren zijn of observeren zijn en voor wie de
de media de main bron is voor informatie.

  1. Reputation building: Om een brug te bouwen tussen the current (waar je eerst bent) en het gewenste reputatie.
    1) strategie
    2) Zelf-presentatie
    3) Measurement

Reputatie in de public sector:
Streven naar: ‘’Consistent publieke policies en neutrale, trustworthy gedrag, dit creert een reserve of consistent gedrag dat adds to a reputatie of trustworthiness. Niet streven naar perfectie: want dan worden de verwachtingen te hoog en ask fro a lot of maintaince ‘steeds beter worden om aan die verwachtingen te voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Wat zijn de 5 verschillen/problemen waarom het moeilijk is om publieke organisatie aan hun imago te werken?
A
  1. 5 verschillen/problemen:
    a) Politiek probleem: Reputatie in de public sector: politics problem= publieke organizations zjn connected to a politieke, superordinate level.
     Provides the organisation met een missie (niet een market opportunity)
     Missie kan niet veranderd worden door de organisatie zelf
     Politieke processen interfere with how public organisations run.

> > > Doelen en missies niet veranderen door politiek. En politici geven ook de bedrijven de schuld. Ze functioneren niet goed.
publieke organizations zijn connected to a politieke, superordinate level. Publieke bedrijven zijn niet in de positie om in vrijheid een strategie of een identiteit te kiezen, omdat ze gelinkt zijn aan de politiek.

b) Consistentie probleem: we verwachten fairness, justice en dat iedereen hetzelfde wordt behandeld. We willen veel van bedrijven, en soms kan dat conflicterend zijn. Als iemands situatie anders is, verwacht je andere behandeling. Als publiek organisation moet je aan bepaalde regels houden. Je kan als bedrijf omschrijven als efficient. Hoe kan je een goede image vinden?

c) Charisma probleem: als je je wil profielen, is dat hard. Moeilijk om emotionele appeal op te bouwen voor de publieke sector.
- Unability to choose followers en omgeving.
- ‘bureaucracy heeft negatieve connotations
- Moeilijk om geassocieerd te worden positieve nieuws.

d) Uniqueness probleem: hoe ben je uniek? How do you stand out? Hoe detach je van politieke en bureaucraty?
e) Excellence probleem: Wij zijn de beste, en de andere zijn niet goed. Kan niet, je bent allemaal bezig met een publieke task. Kost veel geld om een goede reputatie omhoog te houden. We willen dat publieke organisations hun baan doen en niet om hun reputatie te verhogen. Publieke organisaties zijn niet zo goed in het krijgen van een excellente reputatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly