Immuunsysteem als netwerk Flashcards
Wat zijn de vijf kenmerken van een ontsteking (inflammatie)?
Rubor (roodheid)
Calor (warmte)
Tumor (zwelling)
Dolor (pijn)
Functieverlies
Je kunt stamcellen die differentieren in delen van het immuunsysteem differentieren in myloide, lymfoide en erytroide oorsprong.
Waar horen (1) granulocyten, (2) Erytrocyten en (3 )NK cellen bij?
(1) myloide
(2) erytroide
(3) lymfoide
- alle cellen van het aangeboren immuunsysteem behalve NK cellen hebben een myeloide oorsprong.
Je kunt stamcellen die differentieren in delen van het immuunsysteem differentieren in myloide, lymfoide en erytroide oorsprong.
Waar horen (1) dendrtische cellen, (2) trombocyten en (3 ) T cellen bij?
1 = myeloide
2 = erytroide
3 = lymfoide
- alleen trombocyten en erytrocyten horen bij het erytroide systeem
De huid is een van de fysiologische barrieres van het lichaam, waarbij de epitheliale cellen verbonden zijn via tight junctions.
Wat zijn de drie lagen van de huid?
Epidermis
Dermis
Subcutane vetweefsel
In de epidermis zijn cellen aanwezig die TLR’s (Toll like recepetoren) hebben die PAMPs kunnen herkennen –net als dendritische cellen.
Ze worden gezien als een niet-professionale antigeen presenterede cel. Hoe heten deze?
Karatinocyten.
Welke immunoglobuline bevindt zich voornamelijk in de mucosa?
IgA
In de mucosa zijn naast de dendritische cellen tussen het epitheel ook (1) gelegen. Deze presenteren antigenen aan het onderliggende lymfoide weefsel, oftewel (2).
1 = M-cellen
2 = mucosa associated lymfoid tissue (MALT)
- M-cellen = MALT cellen?
Hoelang duurt het voor het aangeboren immuunsysteem werkt?
En verworven?
Aangeboren: minuten tot uren
Verworven: 5 tot 7 dagen
Voorlopers van macrofagen heten (1). Zij nemen pathogenen op dmv (2), ook kunnen ze andere cellen van het aangeboren immuunsysteem activeren door (3).
1 = monocyten
2 = fagocytose
3 = chemokines en cytokines
Welke twee receptoren hebben macrofagen waar op gebonden wordt?
- CD40 ligand
- IFN-y
Macrofagen hebben verschillende namen, afhankelijk van de locatie:
Lever = 1
Huid = 2
1= Kupffer cellen
2 = Cellen van Langerhans
Dendritische cellen herkennen (1), door middel van (2;receptor). Dat activeert (3; verdedigingsmechanisme), vervolgens reist de dendritische cel af naar (4) om het verworven immuunsysteem te activeren.
(1) PAMPs en DAMPs
(2) TLRs
(3) fagocytose
(4) lymfeknopen
- DAMP = damage associated mollecular patterns, deze komen vrij wanneer een cel sterkft en zijn inhoud dumpt.
Wat zijn de functies van NK-cellen?
- Tumor cellen en geinfecteerde cellen vernietigen
- Vernietigen van cellen die geen MHC-I hebben op hun oppervlak (self missing mechanism)
NK-cellen en dendritische cellen hebben veel met elkaar te maken.
Als er meer dendritische cellen zijn dan NK cellen dan (1).
Als er meer NK cellen zijn dan dendritische cellen dan (2).
(1) Dan maken NK-cellen cytokines aan die ervoor zorgen dat dendritische cellen het verworven immuunsysteem gaan activeren
(2) NK cellen gaan dendritische cellen aanvallen –het verworven immuunsysteem hoeft niet geactiveerd te worden
Cytokines die macrofagen uitscheiden hebben een effect op NK-cellen.
De activering van NK-cellen gebeurt door (1).
De proliferatie, differentiatie en activatie van NK cellen gebeurt door (2).
1 = IL-12
2 = IL-15
Hoe stimuleren NK-cellen en macrofagen elkaar?
NK-cellen maken ifn-y aan, die macrofagen aan trekt. Macrofagen maken zelf ook cytokines die NK-cellen aantrekt (IL-12 & 15 ). Zo gaat het rond
Neutrofiele granulocyten spelen een belangrijke rol bij (1). Deze wordt geseind door een macrofaag, hierbij bindt hij aan (2) en rolt hij over het endotheel. Ze gaan uiteindelijk tussen de epitheelcellen door, dit heet (3).
1= bacteriele infecties
2= selectines
3= exovasatie
Allergie is geassocieerd met deze granulocyten (1)
Parasitairte infecties zijn geassocieerd met deze granulocyten (2)
1= Basofiele granulocyten
2= Eosinofiele granulocyten
Mestcellen zijn belangrijk bij afweer tegen (1), maar bevatten ook (2) waardoor ze een grote rol spelen bij allergie. Deze liggen vooral in (3)
1= parasieten
2= histamine
3= slijmvliezen
- zowel mestcellen als eosinofiele granulocyten zijn belangrijk tegen parasieten
- eosinofielen stroten cytokinen af
Het complement systeem bestaat uti drie routes. Klassiek, Lectine en alternatief. Welk complement hoort bij welke immuunsysteem? (1)
(2) Welke route komt tot stand door binding van anitgenen aan een bacterie? En welke door direct contact met een bacterie?
(1)
Aangeboren immuunsysteem, klassiek verworven
(2)
Klassiek: binding antistoffen
Lactine & alternatief: direct contact met bacterie.
C3a & b, en C5a & b zijn bekende stoffen die betrokken zijn bij het complement systeem. Welke horen bij de volgende functies?
1 Opstarten MAC complex
2 Labelen van pathogenen (opsonisatie)
1= C5b
2= C3b
- MAC complex opstarten is altijd het einde van complement systeem.
C3a & b, en C5a & b zijn bekende stoffen die betrokken zijn bij het complement systeem. Welke horen bij de volgende functie?
Lokale ontstekingsreactie.
C3a en C5a
*makkelijk te onthouden de a varianten hiervoor belangrijk zijn. Dit zijn anafylatoxines=ontsteking en begint met een A.
In het complement systeem, noem de volgorde van de routes van snelst tot traagst:
Alternatieve route
Lectine route
Klassieke route
Wat is opsonisatie?
Eiwitten die pathogenen labelen
*geactiveerd door C3b, prophagocytic molecules
Zo herkent een dendritische cel een PAMP door er een (1) op af te schieten en terug naar zijn oppervlak te vervoeren. Daar bindt deze aan een (2). Door deze binding herkent de TLR het als pathogeen.
1= LBP
2= CD14
Interleukines (IL) behoren tot …
cytokines
Welk aangeboren immuunsysteem cel is het meest voorkomend in het bloed?
Bij welke twee aangeboren immuunsysteem cellen wordt pus gevormd?
neutrofiele granulocyt
neutrofiele granulocyt en dendritische cel
Het complement systeem lijkt te passen bij zowel het verworven als aangeboren immuunsysteem. Benoem voor de drie routes waar ze meer bij passen:
Klassiek: verworven (via antistof)
Alternatief: aangeboren (via contact)
Lectine: aangeboren (via contact)
Wanneer je bij een patiënt het vermoeden hebt dat er sprake is van een infectie of een hematologische maligniteit kun je een … laten maken om het bloedbeeld te bekijken
Dilfje
Wat zijn de primaire lymfoide organen?
Thymus en beenmerg
VERWIJDER
VERWIJDER
CD nummers geven aan met wat voor een cel we te maken hebben.
CD3 positief zijn (1) en activeren CD4 en CD8. Dit zijn respectievelijk (2) en (3).
CD14 positief zijn (4), en CD20 zijn (5).
1= T cellen
2= T helper cellen
3= T toxische cellen
4= monocyten
5= B cellen
T-cellen ontstaan in (1) en ontwikkelen zich verder in de (2).
1= het beenmerg
2= thymus
- zowel T als B cellen ontstaan in beenmerg
- Voor uitrijping geldt Thymus-Tcellen en Beenmerg-Bcellen