inleiding Flashcards

1
Q

mycologie

A

bestudeerd de aandoeningen die rechtstreeks of onrechtstreeks door fungi veroorzaakt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

saprofiet

A

leven van dood materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rechtstreeks benadelen

A

schimmels komen zelf in een persoon terecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onrechtstreeks benadelen

A

toxines van een schimmel worden opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mycosen

A

rechtstreeks binnendringen bij de gastheer en er parasiteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

allergieën

A

fungische elementen die allergeen zijn voor gevoelige personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mycetisme

A

door het innemen van toxische schimmels (paddenstoelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mycotoxicose

A

innemen van fungische toxines die na saprofytaire groei zijn ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hyfen

A

schimmeldraden, groeien apicaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mycelium

A

=thallus
geheel van de hyfen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

endosporen

A

hoort bij aseksuele sporen. hierbij worden de sporen tegelijkertijd gevormd in een compartiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

thallische conidiosporen (=conidia)

A

hoort bij aseksuele sporen. deze worden afzonderlijk gevormd uit een stuk mycelium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

blastische conidiosporen(=conidia)

A

hoort bij aseksuele sporen. deze worden gevormd uit sporenvormende of conidiogene cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

conidiofoor

A

steel waarop de conidia wordt ontwikkelt. kan een conidiogene cel zijn of er een dragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sporangiofoor

A

een steel die een sporangium draagt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dimorfe schimmels

A

schimmels die zowel een mycelium- als een gistfase hebben. dit is afhankelijk van in welke omstandigheden de schimmel zich bevindt.

17
Q

teleomorf

A

seksuele voortplantingsvorm

18
Q

anamorf

A

aseksuele voortplantingsvorm

19
Q

holomorf

A

= teleomorf + anamorf

20
Q

primair pathogeen

A

parasiet van de mens

21
Q

kosmopolitisch

A

komt overal voor

22
Q

interdigitaal

A

tussen de vingers of tenen

23
Q

paronychia

A

ontsteking van de nagelwallen

24
Q

chlamydopsoren

A

dikwandige sporen die ontstaan door zwelling en verdikking van de hyfen

25
Q

arthroconidia

A

rechthoekige sporen die ontstaan door dwarsdeling van de hyfen

26
Q
A