Insuline & Glucagon Flashcards

1
Q

Welke cellen zitten er in de alvleesklier?

A

1% cellen die insuline maken (Eilandjes van Langerhans); de andere 99% van cellen maken enzymen voor spijsverteringskanaal.

Eilandjes van Langerhans:
α-cellen (ca. 20%) produceren glucagon, β-cellen (ca. 80%) insuline, D-cellen produceren peptidehormonen identiek aan GH-IH (somatostatine), en F-cellen produceren pancreas polypeptide cellen (PP).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen hypo- en hyperglykemie?

A

Bij glucoseconcentratie <70 mg/dl bloed is er te laag suikergehalte en spreek je van hypoglykemie. Wanneer glucoseconcentratie >110 mg/dl bloed is, is er sprake van hyperglykemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de insuline-afgifte bepaald?

A

Wanneer glucoseniveaus stijgen, scheiden β-cellen insuline af, wat transport van glucose over celmembranen stimuleert.
Wanneer glucoseniveaus dalen, scheiden α-cellen glucagon af, en stimuleert glucose afgifte door lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Effecten van insuline

A
  • Zorgt dat glucose wordt opgenomen door cellen en wordt gebruikt als brandstof, of opgeslagen als reservestof om later te gebruiken als energie.
  • Zorgt er ook voor dat aminozuren worden opgeslagen in vorm van eiwitten en dat vetzuren worden omgezet in vetweefsel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Effecten van glucagon

A
  • Stimuleert productie van glucose in lever.
  • Stimuleert afbraak van glycogeen in spieren of levercellen.
  • Stimuleert afbraak van triglyceriden in vetweefsel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt type-1 diabetes in?

A
  • β-cellen vernietigd door immuunsysteem, waarschijnlijk geïnduceerd via virale infectie.
  • Er ontstaat auto-immuundestructie van pancreatische β-cellen en kan er geen insuline meer worden geproduceerd.
  • Er is sprake van absolute insuline-deficiëntie en patiënten moeten insuline gebruiken. Patiënten zijn at risk voor diabetische ketoacidose.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt type-2 diabetes in?

A
  • Begint met klein beetje insulineresistentie (weinig/geen neiging tot ketoacidose).
  • β-cellen gaan steeds meer insuline produceren, raken overwerkt en gaan kapot, want moeten heel actief zijn. Daardoor ontstaat er alsnog absolute insuline deficiëntie.
  • Er is een belangrijke genetische component en is gerelateerd aan overgewicht (80-90%).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Effecten van vrije vetzuren op insuline

A
  • Remmen proces tussen glucosetransporter en insulinecellen.
  • Vetzuren remmen actie van insuline op spieren, die vervolgens geen glucose op gaan nemen en het glucosegehalte in het bloed hoog blijft.
  • Daarna zal de lever niet meer reageren op insuline, waardoor het glucose af zal blijven geven.
  • Zorgen ervoor dat receptor op β-cellen niet meer kan reageren en daardoor insuline blijft afgeven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Complicaties die kunnen optreden door Diabetes Melllitus

A
  • Retinopathie: beschadiging aan kleine bloedvaatjes in netvlies.
  • Nefropathie: glucose gaat reageren met wanden van bloedvaatjes wat zorgt voor verharding, waardoor bloedvaatjes kapot gaan (nier).
  • Diabetische voet: bloedsomloop is niet meer goed, dus zodra er verwonding ontstaat aan voet, geneest dat niet goed en kan dat leiden tot amputatie.
  • Cardiopathie: ziekte aan hart (kransslagader + kleine bloedvaatjes).
  • Neuropathie: beschadiging aan zenuwen door het minder functioneren van kleine bloedvaatjes rondom zenuwen, waardoor die onvoldoende zuurstof en voedingsstoffen binnenkrijgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het perineurium en wat is de functie hiervan?

A
  • Beschermende mantel om primaire zenuwbundels (fascikels) van perifere zenuwstelsel.
  • Reguleert externe krachten die bij het strekken optreden en vormt samen met endoneurale zenuwvezels de bloed-zenuwbarrière.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is perifere neuropathie?

A

Ziekte van perifere zenuw door zowel verkregen als genetische ziektes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt segmentele demyelinisatie in?

A
  • Primair letsel aan myelineschede;
  • Axonen blijven relatief gespaard;
  • Segmentaal door verlies van geïsoleerde schwanncellen.
  • Met name Schwann cell aangetast, waardoor deze geen myeline (meer) maakt. Dit kan genetische oorzaak hebben (gendefect in Schwann cellen), of directe beschadiging.
    Prikkelgeleiding: snelheid omlaag, sterkte prikkel gelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt axonale degeneratie in?

A
  • Vaak te wijten aan voedingstekort of vergiftiging;
  • Axon sterft af vanaf distale uiteinde;
  • Myeline degenereert in tweede instantie.
  • Door verlies van axon gaat sterkte van prikkelsignaal omlaag. In eerste instantie gaat snelheid van signaal niet omlaag (Schwann cellen zijn niet aangetast), totdat Schwann cellen ook aangetast worden, myeline verdwijnt en ook snelheid omlaag gaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt Walleriaanse degeneratie in?

A
  • Volgt op doorsnijding (scheur, operatie, trauma) van zenuw;
  • Kan ook volgen op ischemie (bv. door vasculitis);
  • Zowel axon als myeline desintegreren distaal van het letsel;
  • Regeneratie volgt op genezing.
  • Door beschadiging van vaak zowel axonen als myeline, gaat zowel sterkte als snelheid van prikkelsignaal omlaag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt diabetische perifere neuropathie in?

A
  • Zowel gemyeliniseerde als ongemyeliniseerde axonen die aangedaan zijn.
  • Kleine axonen nodig voor het voelen van pijn, kou/warmte en aanraking.
  • Grote axonen betrokken bij sensorische informatie van vibratie en proprioceptie.
  • Ziekteproces van DPN tast ledematen symmetrisch aan en verloopt distaal naar proximaal van neuron.
  • Bij diabetes zowel schade aan het axon als aan myeline.
  • Hyperglykemie zeer belangrijke oorzaak voor DPN. Acute effecten hiervan kunnen verbeterd worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly