kennis 3 hersennetwerken en principes Flashcards

1
Q

Geef de naam van het netwerk centraal in de hersenen. Dit netwerk is verbonden met onze beleving en emoties. Het zorgt ervoor dat we prioiteiten kunnen stellen.

A

Het affectieve netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noemt het netwerk in onze hersenen dat instaat voor het plannen van onze acties? Het is vooraan in de hersenen gelegen.

A

Het Strategisch netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 1 van de 3 richtlijnen om de betrokkenheid van studenten te vergroten.

A
  • Voorzie opties om interesse op te wekken
  • Voorzie opties om doorzetting te bevorderen
  • Voorzie opties voor zelfregulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen assistieve technologie en een universeel ontwerp?

A

De assistieve hulp is gericht op 1 bepaalde leerling met een specifieke behoefte of probleem. Deze leerling wordt aanzien als problematisch en speciaal voor hem/haar moet er een aanpassing voorzien worden. Bij het universele ontwerp wordt het curriculum als beperkend aanzien. Er wordt op voorhand nagedacht hoe de toegang voor alle leerlingen vereenvoudigd kan worden, niemand wordt dus als uitzondering bekeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar staat UDL voor?

A

Universal Design for Learning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 principes van UDL?

A

Voorzie verschillende manieren van:

  • betrokkenheid
  • representatie
  • actie en expressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noemt het netwerk in onze hersenen dat zich achteraan bevindt? Vaak zien we hier activiteit rond de zintuiglijke waarneming.

A

Het Herkenningsnetwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de componenten van een les die we Universeel moeten ontwerpen?

A
  • Lesdoel
  • Methoden en Strategie
  • Materiaal
  • Evaluatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef 1 van de 3 richtlijnen om verschillende strategieën aan te bieden.

A
  • Voorzie opties voor executieve functies
  • Voorzie opties voor expressie en communicatie
  • Voorzie opties voor fysieke actie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef 1 van de 3 richtlijnen om leerstof op verschillende manieren aan te bieden (representatie).

A
  • Voorzie opties voor inzicht en begrip
  • Voorzie opties voor taal, symbolen en tekens
  • Voorzie opties om leerstof waar te nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar staan de letters C.A.S.T. voor?

A

Center for Applied Special Technology

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel richtlijnen moeten er in elke les minstens voorzien zijn?

A

Dit staat niet vast. Begin met je huidige les en ga na welke hindernissen je kan wegnemen. Wanneer de barière moeilijk te voorspellen is, kan je de checkpoints afgaan, zonder dat ze allemaal elke les aan bod moeten komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leerlingen coöperatief laten samenwerken is een checkpoint van welk principe?

A

Principe 1: voorzie verschillende opties van betrokkenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan welk principe schenk je aandacht als je een videofragment van ondertitels voorziet?

A

Voorzie opties voor representatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tot welk principe behoort volgend checkpoint: je leerlingen van een planningsdocument voorzien?

A

Voorzie verschillende manieren van actie en expressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly