Klinische Vraagstukken - Feb 2022 (2) Flashcards

1
Q

Geef een omschrijving van ieder van de volgende waanstoornissen:

  • Paranoïde waan
  • Betrekkingswaan
  • Beïnvloedingswaan
A

PARANOÏDE WAAN
- Waan dat iemand achtervolgd/tegengewerkt wordt.

BETREKKINGSWAAN
- Waan dat alledaagse gebeurtenissen een speciale betekenis hebben.

BEÏNVLOEDINGSWAAN
- Waan dat iemand van buitenaf wordt bestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen een illusionaire vervalsing en een hallucinatie?

A

Bij een illusionaire vervalsing is er sprake van een object in de werkelijkheid dat de basis is voor de waarneming. Bij een hallucinatie ontbreekt dit object.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef een omschrijving van de volgende begrippen:

  • Confabulatie
  • Simulatie
  • Nagebootste stoornis
A

CONFABULATIE
- Geheugenvervalsing. Men probeert een antwoord te geven op een vraag waar hij/zij het antwoord niet meer op weet door amnesie.

SIMULATIE
- De patiënt doet alsof hij/zij in een bepaalde situatie zit/klachten heeft, terwijl hij/zij weet dat dit niet het geval is om zo een bepaald voordeel te behalen.

NAGEBOOTSTE STOORNIS
- Psychische aandoening, waarbij men zichzelf schade toebrengt om zodoende aandacht te krijgen. In tegenstelling tot simulatie gaat het hier dus om een psychische stoornis, waarbij er niet per se een materiaal voordeel op de voorgrond staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Differentieer tussen de verschillende parkinsonismen.

A

Multisysteematrofie (MSA)

  • Autonome functiestoornissen
  • Evt. met cerebellaire ataxie

Progressieve supranucleaire parese (PSP)

  • Verticale blikparese
  • Rigiditeit romp en nekspieren

Vascular parkinsonisme

  • Alleen onderste extremiteiten aangedaan
  • Loopstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly