Laatste dag :) Flashcards

1
Q

Wat is aangedaan in hersenen bij Parkinson? En waar ligt dit? Welke neurotransmitter

A

Substantia nigra, in het mesencephalon, dopamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Behandeling TIA

A

Endarteriectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voetheffersparese, welke zenuw

A

n. peroneus profundus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gyrus precentralis

A

Representatie van dwarsgestreepte spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat loopt door de capsula interna

A

piramidebanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

unmasking event model

A

ziekte wordt gecompenseerd door omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

attributiemodel

A

probleem wordt niet herkend, want toegeschreven aan een ander probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geweldscyclus (5)

A

trigger, escalatie, crisis, herstel, post-crisis depressiefase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tangentialiteit

A

pt begrijpt vraag, antwoord ernaast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

preoccupaties

A

pt kan gedachte niet loslaten (autisme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

egodisto

A

pt heeft gevoel dat gedachten niet van hemzelf zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

soporeus

A

antwoordt niet, voert wel taak uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

somnolent

A

antwoordt op aanspreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stuporeus

A

beweegt/spreekt niet, wel helder bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

.. vet en .. spier bij ouderen? gevolgen voor lipofiele en hydrofiele medicatie?

A

meer vet, minder spier

langer aanwezig lipofiel, hogere concentratie hydrofiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

STRIP

A
anamnese
analyse
overleg arts & apotheker
overleg pt
follow-up en monitoring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bij wie STRIP; leeftijd, medicatie

A

boven 75 jaar, >10 meds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

episodisch geheugen

A

biografische gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoeveel liquor en hoeveel productie

A

150 ml, 500ml productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

granulationes arachnoidales

A

uitstulpingen in veneuze sinussen, bevordert liquorresorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

anterior afsluiting; wat in lichaam is aangedaan

A

onderste extremiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

media afsluiting; wat in lichaam is aangedaan

A

bovenste extremiteit & gelaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bewustzijn 2 dingen

A

ARAS & formatio reticularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

nervus compressie bij uncus herniatie

A

n. oculomotorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar zit slaap-waak ritme

A

Hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Cushing triad

A

hypertensie, bradycardie, irregulaire AF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

gegeneraliseerde epilepsie, aura?

A

geen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Rolandse epilepsie

A

focaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

zwangerschap, epilepsie meds? welke niet?

A

GEEN valproïnezuur, wel carbamazepine, lamotrigine, levetiracetam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Status epilepticus, duur & meds

A

> 5 min, midazolam neusspray

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

oligodendroglioom, laag of hoog

A

laag

32
Q

laaggradig glioom, wat zie je op CT zonder contrast

A

geen aankleuring

33
Q

wat metastaseert niet naar hersenen

A

prostaat, huidkanker (behalve melanoom), oesophagus

34
Q

pijn in rug bij houdingsverandering of liggen

A

wervelmetastase

35
Q

achterstrengen

A

gnostische sensibliteit (fijne tast, vibratiezin, bewegingszin)

36
Q

parneoplastische syndromen

A

symptomen van tumor door bv hormonen

37
Q

welk ritme bij waak

A

alfaritme

38
Q

n1 slaap naam

A

doezel

39
Q

n2 slaap naam

A

lichte slaap

40
Q

n3 slaap naam

A

diepe slaap

41
Q

multiple sleep latency test (MSLT)

A

gedurende dag 5x gelegenheid krijgt om in te dutten

42
Q

Wat als iemand tijdens MSLT test al in REM slaap komt

A

SOREM

43
Q

normale waterdruk

A

8-18 cm H2O

44
Q

wat zie je op CT bij sinus trombose

A

delta sign

45
Q

normal pressure hydrocephalus, klassieke trias

A

loopstoornis, cognitieve stoornis, incontinentie

46
Q

calcificaties op hersenscan

A

AVM

47
Q

penumbra

A

hypoxisch deel, nog wel te redden

48
Q

contra-indicaties trombolyse (2)

A

hoge BD, gebruik antistolling

49
Q

amaurosis fugax

A

TIA in carotis interna, monoculaire blindheid

50
Q

freezing, welke aandoening

A

Parkinson

51
Q

paretische gang

A

distale zwakte, klapvoet

52
Q

INO

A

FLM, III uitval, VI overcompensatie

53
Q

welke botbalkjes weg bij ouderen

A

horizontaal

54
Q

1 SD score is ..%

A

12% botverlies

55
Q

Lewy-body, kernsymptoom

A

visuele hallucinaties

56
Q

Hoover sign

A

bij somatoform

57
Q

trias SAD bij aortaklepstenose

A

syncope, AP, dyspneu

58
Q

schizoaffectief

A

stemmingsstoornis met psychose, maar 2wkn psychose zonder stemming

59
Q

Biperideen

A

anti-cholinergicum

60
Q

acute dystonie

A

torsicollis

61
Q

anti-psychotica (2)

A

haloperidol, clozapine

62
Q

meds behandeling agressie

A

risperidon

63
Q

B/ bells palsy

A

corticosteroïden

64
Q

schizofrenieform, tijd

A

<6 maand

65
Q

B/ schizofrenie (2)

A

haloperidol, olanzapine

66
Q

anti-epileptica dat OAC afbreekt

A

carbamazepine

67
Q

meds delierrisico (4)

A

psychofarmaca, opiaten, anti-parkinson, anti-cholinerg

68
Q

Akinetisch mutisme, waar laesie

A

prefrontale cortex

69
Q

B/ sociale fobie meds

A

β-blokker

70
Q

afbraakproduct bloed

A

bilirubine

71
Q

Bicepspeesreflex

A

C5-C6

72
Q

Tricepspeesreflex

A

C7

73
Q

Kniepeesreflex

A

L2, L3, L4

74
Q

Achillespeesreflex

A

S1, S2

75
Q

Voetzoolreflex

A

S1