MB HC 1 BS4 Flashcards

1
Q

wat is een CVA/beroerte

A

overkoepelende term voor plotselinge optredende verschijnselen van uitval in de hersenen als gevolg van TIA/herseninfarct/intracererbrale bloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een TIA

A

bij een TIA is een bloedvat in de hersenen dicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een herseninfarct

A

bij een herseninfarct raakt een slagader (die bloed naar hersenen pompt) verstopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een intracerebrale bloeding

A

er bevindt zich bloed in het hersenweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn risicofactoren voor atherosclerose

A

hypertensie, roken, hypercholesterolemie, overmatig alcoholgebruik, diabetes melitus en overgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn risicofactoren voor TIA/herseninfarct

A

atherosclerose, hormoontherapie, atriumfibrilleren, hartklepafwijkingen, migraine met aura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de prognose van beroertes

A
  • belangrijkste oorzaak van invaliditeit
  • helft na 6 maanden zelfstandig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn risicofactoren intracerebrale bloeding

A

hypertensie, amyloïdangiopathie, stollingsstoornissen, mannelijk geslacht, roken, overmatig alcoholgebruik, diabetes mellitus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn restverschijnselen van beroertes

A

spraak/taalstoornissen, epilepsie, vermoeidheid, vissusstoornissen, slikstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn complicaties die kunnen optreden bij een beroerte

A

longonsteking, acute verwardheid, verstoppingen van bloedvaten (benen/longen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn behandel mogelijkheden bij een beroerte

A

opname stroke unit, intraveneuze trombolyse, endovasculaire behandeling, secundaire preventie, revalidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een FAST test

A

face, arm, speech, time
- F: laten lachen/tanden laten zien
-A: armen optillen/strekken
S: verandering in spraak?
T: onthoudt tijd begin verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat moet je vragen in een anamnese bij een beroerte

A

aanwezigheid uitvalsverschijnselen, tijdstip ontstaan uitvalverschijnselen, bewustzijn patiënt, beloop, risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat maakt een CVA waarschijnlijker

A

zonder voortekenen begonnen, alle verschijnselen zijn tegelijk ontstaan, > 65 jaar, aanwezigheid risicofactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat maakt een CVA onwaarschijnlijker

A

licht gevoel in hoofd, wazig zien, lichtflitsen zien, uitvalsverschijnselen gevolg door hoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is Atherosclerose

A

slagaderverlkalking

17
Q

wat zijn risicofactoren voor Atherosclerose

A

hypertensie, roken, hypercholesterolemie, overmatig alcoholgebruik
, diabetes melitus en overgewicht

18
Q

wat zijn de gevolgen van Atherosclerose

A

hart- en vaatziekten (hartinfarct, TIA, beroerte)

19
Q

wat is de preventie bij Atherosclerose

A

niet roken, gezond eten, gezond gewicht, genoeg beweging

20
Q

wat zijn de verschillen tussen: trombose, trombus, embolus, embolie

A
  • Trombose = ongewenste stolling in een bloedvat
  • Trombus = stolsel aan de bloedvatwand
  • Embolus = losgeraakt stolsel wat mee stroomt in het bloed
  • Embolie = embolus die ergens anders in de bloedbaan blijft steken
21
Q

wat zijn de symptomen van een Herseninfarct

A

scheve mond, lamme arm/been, tintelend gevoel in ledematen, verwarde onsamenhangende spraak

22
Q

wat is de diagnostiek bij een Herseninfarct

A

MRI/CT-scan (CT-scan = hersenbloeding (wit/zwart herseninfarct)

23
Q

wat is de behandeling van een Herseninfarct

A

trombolyse en medicijnen (bloeddrukverlagende), soms operatie

24
Q

welke medicijnen worden voorgeschreven bij een Herseninfarct

A

clopidorel, simvastatine, metoprolol, perindopril

25
Q

wat zijn restverschijnselen bij een Herseninfarct

A

minder kracht, vermoeidheid, problemen met zien, verwaarlozen van deel lichaam

26
Q

wat zijn de 3 meest voorkomende signalen van een TIA/hersenbloeding/herseninfarct

A

scheve mond, verlamde arm en verwarde spraak

27
Q

hoe kan trombose tot een CVA leiden

A

de stolsel sluit een (slag)ader af, waardoor de hersenen te weinig O2 krijgen

28
Q

wat zijn de oorzaken/symptomen/behandeling van intracerebrale bloedingen

A

oorzaken: hoge bloeddruk/atherosclerose
symptomen: hartinfarct
behandeling: antistolling/plaatjesremmers

29
Q

welke 3 bloedingen moet je kennen

A

epidurale = boven hersenvllies
subdurale = onder het hersenvlied
subarachnoïdale = tussen hersenen en schedel

30
Q

vertel wat over epidurale bloedingen
- ontstaan
- symptomen
- diagnostiek
- behandeling

A

ontstaan: hoofdletsel
symp: hoofdpijn, braken, verwardheid
diagn: CT-scan
behan: neurochirurgie

31
Q

vertel wat over subdurale bloedingen
- ontstaan
- symptomen
- diagnostiek
- behandeling
- restverschijnselen
- prognose

A

ontst: hoofdletsel
symp: hoofdpijn braken, verwardheid, wisselend bewustzijn
diagn: neurologisch onderzoek + CT
behand: neurochirurgie
rest: problemen concentratie/geheugen/hoofdpijn

32
Q

vertel wat over subarachnoïdale bloedingen
- ontstaan
- symptomen
- diagnostiek
- behandeling
- restverschijnselen
- prognose

A

ontst: gebarsten aneurysme, zwakke plek in wand van slagader barst
sympt: hoofdpijn, braken, misselijkheid, krachtverlies
diagn: neurologsich onderzoek, CT
behand: neurochirurgie
rest: verlammingsverschijnselen, verwardheid
prog: 40% overlijdt, beperkt kwaliteit van leven

33
Q

wat is intracraniële drukverhogeing
- wat is het
- verschijnselen
- oorzaken
- prognose

A

= drukerhoging hersenen
verschijns: hoofdpijn, misselijkheid, braken, verminderde scherpe, daling bewustzijn
oorz: gebarsten aneurysme, hematoom, oedeem, tumor
progn: 40% overlijdt

34
Q
A