MB HC 2 BS3 Flashcards

1
Q

wat is het verschil tussen cal en een kcal

A

cal= hoeveelheid energie die nodig is om de temp van 1 gr H2O met 1 graad Celcius te verhogen
kcal = ^, maar dat 1 kg H2O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat bevat het meeste energie (aflopende volgorde)
Eiwitten vetten koolhydraten

A

vetter, koolhydraten, eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar is het aantal kcal dat iemand nodig heeft van afhankelijk? wat is dit

A

basaalmetabolisme = energie verbranding bij niets doen. dit is afhankelijk van onder andere geslacht, leeftijd, lichamelijke conditie, gewicht, genen en hormonen.
gemiddeld nodig =
mannen: 2500
vrouwen: 2000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 2 hormonen reguleren het hongergevoel

A
  1. ghreline
  2. leptine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vertel wat over grehline

A

Geeft hongergevoel af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vertel wat over leptine

A
  • aangemaakt door vetweefsel
  • eetlustremmend
  • stimuleert stofwisseling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vertel wat over vetcellen
- hoeveelheid
- aanmaak
- wat maakt vetweefsel

A
  • aantal wordt voor volwassenheid bepaald. de vetcellen kunnen zich vullen en legen
  • stamcellen in bindweefsel differentiëren tot vetcellen
  • losmazig bindweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe wordt overgewicht gemeten? wat zijn enkele valkuilen

A

BMI en buikomvang
–> spiermassa en kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn risicofactoren voor aankomen/obesitas

A

combinatie van omgeving, individuele en genetische factoren
= obesitas in familie, cultuur, stoppen met roken, geen borstvoeding geven, laag opleidingsniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn risicofactoren bij gewicht aankomen bij kinderen

A

biologisch (vroege pubertijd, depressie)
perinatale (zwangerschapsdiabetes, roken tijdens zwangerschap)
socio-demografisch (lage economische status)
genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

benoem enkele comorbiditeit bij obesitas

A

diabetes mellitus type 2,
cardiovasculaire aandoeningen,
kanker,
chronische gewrichtsklachten,
galstenen,
slaapapneu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vertel wat over de verstoorde energiebalans bij overgewicht

A

te veel energie binnenkrijgen en te weinig verbranden. bij een langdurige positieve energiebalans, wordt er te veel aan brandstof opgeslagen als vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn secundaire oorzaken voor overgewicht

A

medicijnen, endocriene ziekten, genetische syndromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de sociaalmaatschappelijke gevolgen van overgewicht voor volwassenen

A

verminderde kwaliteit van leven, vaker arbeidsongeschikt, frequenter werk verzuimen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de sociaalmaatschappelijke gevolgen van overgewicht voor kinderen

A

pesten, psychosociale problemen, eenzaamheid, gespannenheid en verminderde kwaliteit van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de prognose van obesitas

A

= verminderde levensverwachting van 6-7 jaar

17
Q

vertel wat over de gevolgen van gewichtsvermindering

A

5-10% is gezondheidswinst. meer dan 10%/gezond gewicht is vaak niet haalbaar

18
Q

vertel wat over prognose bij kinderen met obesitas

A
  • stabilisatie soms al voldoende
  • gezonde leefstijl is gezondheidswinst
  • veel tijd en steun nodig
  • overgewicht = overgewciht volwassen
19
Q

wat zijn enkele interventies bij overgewichtq

A
  1. onderliggende oorzaak behandelen
  2. balans energieopname en energie verbruik moet de andere kant op. dit kan door verandering dieet, en meer bewegen
20
Q

welke 3 operaties zijn mogelijk

A

gastric sleeve, gastric bypass, maagbang

21
Q

wat zijn de verschillen tussen een gsatric sleeve, gastric bypass en een maagband

A

gastric sleeve = verwijdering deel van de maag
gastric bypass = deel van de maag wordt verbonden met een deel van de dunne darm
maagband = eerste deel van de maag wordt kleiner

22
Q

noem enkele voorwaarden voor een operatie tegen overgewicht

A

BMI > 40
minimaal 5 jaar overgewciht
geen psychische stoornissen
bereidheid aanpassen gewoontes
meerdere dieetpogingen mislukt

23
Q

wat is een cardiometabool risico

A

mensen met een groter risico op cardiovasculaire en stofwisseling ziektes

24
Q

noem enkele ziekten die kunnen ontstaan bij mensen met een cardiometabool risico

A

diabetes mellitus type 2, chronische nierschade en hart- en vaatziekten

25
Q

wat zijn risicofactoren voor cardiometabool risico

A

roken, hypertensie, dislipidemie, verhoogd glucose, overgewicht, gebrek aan beweging