Metabolisme Flashcards

1
Q

Waar bestaat schildklier weefsel uit?

A

Schildklierweefsel bestaat uit follikels (een met vocht gevuld blaasje) temidden van een rijk gevasculariseerd stroma. De follikels worden gevormd door een eenlagig epitheel rond een lumen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar vindt productie van schildklier hormoon plaats in de schildklier?

A

Tussen de follikelcellen en het colloid (in het lumen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De schildklier is de enige endocriene klier van het lichaam die in staat is tot opslag van grote hoeveelheden secretie materiaal. Hoe lang strekt dit? Waar is de de opslag?

A

Dit strekt de behoefte van enkele maanden, het wordt extracellulair opgeslagen in de follikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ga de hele schildklierhormoon synthese tot en met de iodinatie:

A
  1. Op het membraan van de follikel draagt TSH bij aan Na/I transporter activiteit. Dit heeft een I- toename tot gevolg.
  2. I- verlaat de follikel en komt het lumen binnen via pendrine. Hier wordt het omgezet tot I0. De folliculaire cel excreteert ook thyroglobuline met tyrosine ringen.
  3. Iodinatie: De Collab –> TSH stimuleert dat I0 vast komt te zitten aan tyrosine ringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ga de hele schildklierhormoon synthese vanaf de conjugatie:

A
  1. TSH stimuleert dat de inmiddels geïoniseerde tyroseineringen naar T4 en T3 worden omgezet.
  2. TSH stimuleert endocytose (uit de cel gaan?) van thyroglobuline met T4 en T3 eraan vast naar folliculaire cellen.
  3. TSH stimuleeert preteolyse van thyreoglobuline. Er wordt vrije T4 en T3 gevormd door het van de thyroglobuline af te snijden. Dit wordt de bloedstroom in gesecreteerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk hormoon is T4?

A

Thyroxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar refereren de getallen naar bij T4 en T3?

A

Hoeveel I0 moleculen en er vast zitten per tyrosine ring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg de hyptothalamus - hypofyse - schildklier-as uit.

A
  • In de hypothalamus wordt TRH (thyrotropin releasing hormone) afgegeven via 1e cappilaire netwerk naar de Hypofyse
  • Aldaar stimuleert de hypofyse de aanmaak van TSH
  • In de hypofyse voorkwab wordt TSH afgegeven aan het 2e capillair netwerk.
  • Dit gaat via de bloedbaan naar de schildklier. Aldaar zal het de aanmaak van T4 en T3 stimuleren.
  • Door positieve effecten en negatieve feedback wordt de productie in balans gehouden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er met de TSH productie als je de schildklier helemaal verwijderd?

A

Er is dan geen T4/T3 om TSH productie te remmen. Dit leidt tot een hoge TSH en geen T4 (hypothyreoidie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de respectievelijke functies van T3 en T4?

A

T3 is biologisch actief en dus nuttig voor alle lichaamsfuncties. T4 fungeert als reservepool dat omgezet kan worden naar T3. Er wordt veel meer T4 dan T3 geproduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Thyroxine communiceert met doelorganen via:

A

Intracellulaire receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de connectie tussen uncoupling protein (UPC) en T3 bij de ziekte van Graves?

A

T3 stimuleert de UPC. UPC laat de protongradiënt in het mitochondrion weglekken, zodat het niet ATP synthese gebruikt kan worden, maar ‘slechts’ warmte levert. Hierdoor is er bij de ziekte v Graves een klacht van warmte opvliegers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn symptomen van ziektes van Graves en Hashimoto

A

Graves:
- gejaagd
- diarree
- gewichtsverlies
- warmte intolerantie
- uitpuilende ogen

Hashimoto:
- traagheid
- obstipatie
- gewichtstoename
- kouwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de waardes van TSH en T4 bij de ziekte v Graves?

A

Een lage TSH en een hoge T4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor hebben mensen met de ziekte van Graves vaak uitpuilende ogen?

A

Dit komt omdat er bij sommige mensen achter de ogen TSH receptor materiaal achter de ogen. Het autoimuunrespons valt deze receptoren aan, wat tot ontstekingen leidt, en wat dan weer tot de uitpuilende ogen leidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke medicatie wordt gegeven bij de ziekte van Graves?

A

Beta blokkers om het hart rustiger te maken en Radioactief jodium.

17
Q

Waar in het mitochondrion vindt de oxidatieve fosforylering plaats?

A

In de matrix en tussen membraanruimte

18
Q

Welke twee soorten DNA heb je?

A

Mitchondrieel DNA (in het mitochondrion) en nucleair DNA (in de celkern/nucleus). We hebben veel meer nucleair DNA.

19
Q

Wat is typerend aan mitochondriele ziektes?

A

Er vindt overerving plaats via de moeder

20
Q

Wat is het gevolg van alle vormen van MELAS voor de oxidatieve fosforylering?

A

Er wordt minder ATP geproduceerd.

21
Q

Wat is het gevolg van een mutatie in complex I van de Elektronen transport keten?

A

Het gevolg van een mutatie in complex I is verminderde oxidatie van NADH en daardoor een verminderd transport van protonen (H+) uit de matrix naar de intermembraanruimte. De proton motive force (PMF) zal afnemen en complex V zal dus minder ATP maken

22
Q

Wat is het gevolg van van een mutatie in complex IV van de Elektronen transport keten?

A

Verminderde werking van CIV en daardoor problemen met het kwijtraken van de elektronen aan zuurstof. De PMF zal afnemen en er zal minder ATP gemaakt worden door complex V

23
Q

Hoe heet het proces dat sommige eicellen geen tot weinig gemuteerde mtDNA kopieën bezitten en andere juist heel veel?

A

mitochondrial genetic bottleneck

24
Q

Wat is heteroplasmie? Welke term is daar de oorzaak van ?

A

Het naast elkaar voorkomen van mtDNA kopieën met en zonder een mutatie in één en dezelfde cel. Dit is het gevolg van mitochondrial genetic bottleneck.

25
Q

Wat is de term voor het fenomeen waarbij niet alle cellen in ons lichaam “ziek” worden bij dezelfde “load” gemuteerd mtDNA ?

A

Het threshold effect

26
Q

Wat is het gevolg voor jodiumopname als er meer TSH aanwezig is?

A

Verhoging

27
Q

Voorkomende klachten die patiënten uiten bij de ziekte van Graves zijn hartkloppingen en een snelle hartslag. Hoe onstaat dit?

A

De gevoeligheid van de beta-adrenerge receptoren neemt toe

28
Q

Hoe wordt de expressie UPC1 geïnitieerd? Dit
verloopt via binding van T3 aan

A

Thyroid Hormone receptor