Nederlands-Duits blz 111 Flashcards
1
Q
de bootverhuur
A
der Bootsverleih
2
Q
de camping
A
der Campingplatz(“-e)
3
Q
de fietsverhuur
A
der Fahrradverleih
4
Q
het identiteitsbewijs
A
der Ausweis(-e)
5
Q
de parkeerplaats
A
der Parkplatz(“-e)
6
Q
de reisgids
A
der Reisefürher
7
Q
de reisleider
A
der Reiseleiter
8
Q
de rugzak
A
der Rucksack(“-e)
9
Q
de stadsplattegrond
A
der Stadtplan
10
Q
het trottoir
A
der Gehweg(-e)
11
Q
het uitstapje
A
der Ausflug(-e)
12
Q
de aankomst
A
die Ankunft
13
Q
de route
A
die Strecke(-n)
14
Q
het eindstation
A
die Endstation
15
Q
de hoofdverkeersweg
A
die Hauptstraße(-n)
16
Q
de ontvangsthal,lobby
A
die Empfangshalle
17
Q
de receptie
A
die Rezeption
18
Q
het retourtje
A
die Rückfahrkarte(-n)
19
Q
de richting
A
die Richtung(-en)
20
Q
de VVV
A
die Touristeninformation
