Norton 785-854 (NIET AF) Flashcards

1
Q

Vertel iets over Claude Debussy (1862-1918).

A

Debussy’s belangrijkste streven was genot op het moment van luisteren. Hij deed ideeën op bij componisten als Rimsky-Korsakov en Borodin. Zijn muziek wordt vaak impressionistisch genoemd maar is eerder symbolistisch. Debussy’s muziek gaat vooral om het uitlokken van een gevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe creëert Debussy beelden bij zijn muziek?

A

Door het gebruik van bepaalde motieven, exotische toonladder, dissonanten die niet oplossen en het vermijden van de tonica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem enkele kenmerken van Debussy’s orkestmuziek.

A

Een bepaald instrument wordt vaak geassocieerd met een bepaald motief. Er is een groot orkest nodig, en een variatie aan kleuren en texturen wordt aangeboden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is er te zeggen over de Prélude à l’après-midi d’un faune (1894)?

A

Het is een symfonisch gedicht voor orkest op een symbolisch gedicht van Mallarme. Er worden emoties gesuggereerd, maar ze worden niet heel expressief uitgedrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke invloed heeft Debussy uitgeoefend?

A

Hij heeft veel invloed gehad in de harmonische structuren van onder andere orkestmuziek. Ravel, Scriabin, Stravinsky, Strauss en Puccini zijn voorbeelden van componisten die door hem geïnspireerd werden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan Ravel getypeerd worden?

A

Ravel wordt gezien als impressionist, maar gebruikt eigenlijk veel verschillende stijlen, van een meer traditioneel-klassieke stijl naar diatonische melodieën en complexe harmonieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kenmerken Janacek?

A

Nationalistisch, nieuwe ideeën gebaseerd op oud materiaal. Conservatievere melodie, maar met gekke instrumentatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly