OB-GYN Flashcards
(1) cellen produceren bij de man testosteron. Deze worden gestimuleerd door (2; stof). De (3) ondersteunen de sperma productie. Deze worden gestimuleerd door (4; stof)
1= Leydig
2= LH
3= Sertoli
4= FSH
Bij een embryo heb je de buis van Wolff en de buis van Muller. Afhankelijk van het geslacht van het embryo atroferen of blijven deze.
Hoe?
Wolff: blijft bij man
Muller: blijft bij vrouw
Een vrouw ovuleert na (1) in de cyclus. De hormonen die dan pieken zijn (2), terwijl (3; hormoon) af neemt.
1= 14
2= LH, FSH
3= Oestriodol
In de menopauze en erna is er een (hoog/laag) oestrogeen en een (hoog/laag) progesteron.
De FSH is dan (hoog/laag) en LH (hoog/laag)
1= hoog
2= laag
3= hoog
4= laag
Een XXY genotype noemen we (1). Een X0 genotype noemen we (2).
1= Kinefelter syndroom
2= Turner syndroom