plasmiden Flashcards

1
Q

shuttle plasmide

A

2 ori’s
relicatie E.coli & replicatie doelwit bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gen bla

A

-> b-lactamase voor resistentie ampicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

blauw wit selectie

A

b-galactosidase gecodeert door lacZ
b-galactosidase hydrolyseert X-gal tot blauw
indien blauw lacZ intact en insert niet aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe transformeren (methoden)

A

cacl2 hitteshock
elektroporatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bacteriofagen

A

virussen die bacteriën infecteren en nakomelingen produceren (lytische cyclus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

faag lambda

A

bij infectie lineair -> cos uiteindes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lysogene cyclus + tekening

A

profaag
expressie faag-genen uitgeschakeld repressor cl
troebele plaques
expressie bestuderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lytische cyclus + tekening

A

nieuwe virionen
elke keer opnieuw besmetting
heldere plaques
vermeningvuldigen insert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe van lysogeen nr lytisch

A
  • DNAse, UV, DNA herstellende enzymen -> cl vernietigen
    faag variant met cl mutatie-> EW temp gevoelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tekening replicatie via lytische cylus

A

p10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

insertievectoren

A

lambda cl gemodificeerd
onnodige RE herkenningsplaatsen weg
cDNA banken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vervangingsvector

A

stuffer (22kb)
vervangen door insert
genomische banken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cosmiden (inhoud)

A

cos(faag lambda)
ori (plasmide)
AB-resistenti
MCS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fasmiden (inhoud)

A

ori E.coli
ori ss faag (M13, fd, f1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

artificiële chromosomen onderverdeling

A

bac
p1&pac
yac

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

yac inhoud

A

centromeer
telomeren
ars (autonomously replicating seuence)
E.coli ori

17
Q

voedingsselectie merkers yac

A

TRP1 & URA3 = auxotrope merkers
coderen voor enzymen voor tryptofaan/uracil
TRP1 L & URA3 R (beide armen moeten opgenomen worden)

18
Q

insert grootte per vector (kb)

A

high copy numeber plasmide: 0-11
bacteriofaag lambda insertie: 0-14
bacteriofaag lambda vervang: 9-22
cosmide: 32-45
bac: -300
yac: 0.2-2 Mb

19
Q

virale vectoren onderverdeling

A

retrovirale
lentivirale
adenovirale
adenoviraal-geassocieërde vectoren

20
Q

toepassingen virale vectoren

A

integratie in genoom
gentherapie
vaccinatie

21
Q

soorten virussen

A

dsRNA
ssRNA(+)
ssRNA(-) -> eerst matrijs voor ribosomen

22
Q

eiwitmantel

A

nucleocapside
structurele Ew & niet structurele EW

23
Q

virusgenoom geïntegreerd in gastheergenoom shema

A

1) besmetter cellen -> tumorcellen
- ongecontroleerde deling
- HPV
2) lytische infectie
- enkele virionen
-influenza
3) persistente infectie
- budding = enkele virionen, overgang lytische
4) latente infectie
- = milde replicatiefase, deelt mee met cel, overgang persistente infectie
- bacteriofaag, HIV

24
Q

voorwaarden transductie

A
  • veiligheid gastheer, geen deletie eigen replicatiemechanismen
  • lage toxiciteit doelwitcel (geen lytische infectie)
  • stabiliteit genoom
  • celtype specifiek transductie mogelijk
  • selectie na transductie obv merker (geen AB)
25
Q

doel gentherapie

A

genetisch materiaal levende cel wijzigen met therapeutisch oogpunt

26
Q

somatisch gentherapie

A

wijziging niet doorgegeven aan nakomelingen

27
Q

kiemcellijn gentherapie

A

doorgegeven aan nakomelingen

28
Q

nadeel gentherapie

A

cellen moeten actief delen -> nucleair membraan tijdelijk afgebroken -> gen tot chromosoom

29
Q

retrovirussen doet…. geschikt voor….

A
  • interegeert genetisch materiaal op willekeurige plek in genoom van cel met virus geïnfecteerd
  • genetische screens:
  • RNA genoom + reverse transcriptase
  • stabiele integratie in genoom via enzym
  • actief delende cellen nodig (permeabiliteit nucleair membraan)
  • replicatie