Psychiatrie en Neurologie Flashcards

1
Q

Egosyntoon betekent (1)
Egodystoon betekent (2)

Als je deze twee termen laat passen bij een obsessie en een pre-occupatie, dan (3)

A

1= gedrag wordt door individu gezien als passend bij eigen persoonlijkheid

2= gedrag wordt door individu gezien als NIET passend bij persoonlijkheid

3= preoccupatie is egosyntoon, obsessie is egodystoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschil tussen overdracht en tegenoverdracht?

A

overdracht: gevoelens dat client overbrengt op psycholoog

tegenoverdracht: gevoelens dat therapeut op client overbrengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bradyfrenie en Tachyfrenie betekenen:

A

Bradyfrenie: langzaam tempo in denken
Tachyfrenie: snel tempo in denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk medicament wordt gebruikt bij psychotisch gerelateerde beelden (waaronder ook delier)?

A

Halperidol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij Anorexia vindt je wel eens Lanugo. Wat is dat?

A

Dat is beharing van hele dunne haartjes, waar ze normaal niet te vinden zijn, met als doel om de persoon warm te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij de ziekte van Alzheimer is het eerste symptoom (1). De pathologie eronder komt door (2) en (3).

A

1= anterograde amnesie
2= amyloid beta plaques
3= Tau fibrillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke dementie lijkt symptomatisch erg op parkinson, maar heeft ook hallucinaties?

A

Lewy body dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk vitamine tekort is er bij de ziekte van korzakov?

A

Vitamine B1 (thiamine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke stadia van verandering zijn er?

A

Pre-contemplatie
Contemplatie
Voobereiding
Actie
Onderhoud
Terugval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een epidurale bloeding is (1; arterieel/veneus) en is (2; snelheid). Vaak presenteert deze zich als volgt: (3)

A

1= arterieel
2= erg snel
3= na een trauma, they talk and they die

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een subdurale bloeding is (1; arterieel/veneus) en is (2; snelheid). Vaak presenteert deze zich als volgt: (3)

A

1= veneus
2= erg traag
3= iemand stoot zich en een aantal uren later krijgt diegene klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De associatie tussen oog en tongstand en een CVA is (1).

A

Ogen kijken naar de kant op waar de CVA is gebeurd
Tong staat ook de kant op van CVA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drie typen denkfuncties?

Onder wat voor een type functie vallen wanen?

A

Conatief (motivatie)
Cognitief (denken)
Affectief (emotie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als de proef van de gestrekte arm (proef van Barré) gestoord is, wijst dit op een subtiele (1)

A

1= centrale parese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly